In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Präpositionenund Fälle
Slide 1 - Tekstslide
Programm Dienstag, den 24 März
1. Sieh das Video an.
2. Beantworte die Fragen. (Zorg je dat van tevoren het schema van de naamvallen opschrijft en het stappenplan!)
3. Sieh das Video an und beantwortet die Fragen. Mach ein Foto und schick es mir (Magister E-Mail).
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Je hebt 3 groepen van voorzetsels/werkwoorden geleerd.naamval krijgt. Laat zien dat je dit voldoende beheerst.
Slide 4 - Tekstslide
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, gegenüber zijn met de .......... naamval
A
1
B
3
C
4
D
3 en 4
Slide 5 - Quizvraag
Welke voorzetsels zijn altijd met de 4e naamval?
Slide 6 - Open vraag
Welke voorzetsels zijn met de 3 of met de 4 naamval?
Slide 7 - Open vraag
Bij de omschrijving "Ergens zijn, geen beweging" krijgen de voorzetsels de ........ naamval
A
3 naamval
B
4 naamval
Slide 8 - Quizvraag
Welke voorzetsels zijn altijd met de 3e naamval
Slide 9 - Open vraag
Bij welke werkwoorden heb je altijd de derde naamval
Slide 10 - Open vraag
Bij welke werkwoorden heb je altijd 4e naamval
Slide 11 - Open vraag
Bij welke werkwoorden heb je altijd eerste naamval
Slide 12 - Open vraag
Als je bij voorzetsel niet kunt zeggen of het een situatie of een verandering is dan gebruik je bij de andere voorzetsels ( niet auf en über)..........
A
1
B
3
C
4
Slide 13 - Quizvraag
Bij de omschrijving "ergens komen , bewegen, krijgen de voorzetsels de ....... naamval.
A
3 naamval
B
4 naamval
Slide 14 - Quizvraag
Als je bij voorzetsels (3 of 4) niet kunt zeggen of het een situatie ergens zijn of een verandering is dan gebruik je na auf en über ............. naamval
A
1
B
3
C
4
Slide 15 - Quizvraag
Als je kunt vragen wann (wanneer) gebruik je de ........... naamval.
A
1
B
3
C
4
Slide 16 - Quizvraag
Das Auto Fuhr schnell aus d........ Garage (v)
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 17 - Quizvraag
Ohne mein......... Trabi (m) fahre ich nicht.
A
-
B
meine
C
meines
D
meinen
Slide 18 - Quizvraag
Seid ihr alle gegen dies........ Wettkampf (m)?
A
dieser
B
diesen
C
dieses
D
-
Slide 19 - Quizvraag
Er kauft Futter für d......... Hund
A
der
B
den
C
die
D
das
Slide 20 - Quizvraag
Hast du das von mein............. Mutter gehört?
A
meine
B
meines
C
meiner
D
meinen
Slide 21 - Quizvraag
Warum willst du morgen nicht zu dein........... Eltern gehen?
A
deine
B
deinen
C
deiner
D
-
Slide 22 - Quizvraag
Seit ein.......... Jahr (o) wohnt er in Spanien.
A
ein
B
einem
C
einer
D
einen
Slide 23 - Quizvraag
Bei dein..........Oma will ich übernachten.
A
einer
B
eine
C
einem
D
ein
Slide 24 - Quizvraag
Mein Vater bleibt immer mein.. Vater!
A
mein
B
meinem
C
meinen
Slide 25 - Quizvraag
Ich gratuliere mein.. Mutter zum Geburtstag
A
mein
B
meine
C
meiner
D
meinen
Slide 26 - Quizvraag
Warte, ich frage mein.. Vater!
A
mein
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 27 - Quizvraag
Nu gaan we aan de slag met de voorzetsels die soms met de 3e en soms de 4e naamval krijgen.
Slide 28 - Tekstslide
Liegt da Wasser unter d............. Bett (o)?
Slide 29 - Open vraag
Der Ball rollte unter d...... Auto (o).
Slide 30 - Open vraag
Ich hänge meine Jacke an d..... Haken. (m)
Slide 31 - Open vraag
Ich komme in ein...... Stunde. (v)
Slide 32 - Open vraag
Hinter d..... Schule (v) ist ein Spielplatz.
Slide 33 - Open vraag
Die Lampe ist auf d..... Tisch (m) gefallen.
Slide 34 - Open vraag
Ich hasse die Kälte in dies............ Jahreszeit (v).
Slide 35 - Open vraag
Die Kinder spielen in d....... Garten. (m)
Slide 36 - Open vraag
Er sagt nicht über sein...... Freunde (mv).
Slide 37 - Open vraag
Sieh dir jetzt einen kurzen Nachrichtenbeitrag an.
Slide 38 - Tekstslide
https:
Slide 39 - Link
Schreiben
Schreibe jetzt über ein Thema der Logosendung bitte 6 Sätze mit jeweils einer Präposition (voorzetsel) zum Dativ (3. Fall) und dem Akkusativ (4. Fall).