Tarea 1, lijdend voorwerp (6-10)

¡Bienvenidos a la clase de español!
   ¿Qué día es hoy?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
   ¿Qué día es hoy?

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho? 


  • ¡A trabajar!


  • Fin de la clase








  • Objetivo 
  • Lo, la, los, las 
  • Quiz 
  • Practicar 
  • Evaluación 

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hemos hecho?
ej 1.16

Slide 3 - Tekstslide

¿Qué hecho hecho?
ej 1.16

Slide 4 - Tekstslide

¿Cuál es nuestro objetivo?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een lijdend voorwerp?
Juan koopt een boek

Rodrigo heeft dit weekend een film gekeken.

Ik heb een heel spannend boek gelezen.

Wie / wat + werkwoorden + onderwerp = lijdend voorwerp
Degene die / datgene dat lijdt onder werking van het werkwoord(en) en het onderwerp.

Slide 6 - Tekstslide

De vorm 

Jij doet het werk --> Jij doet het
Tú haces el trabajo -->  Tú lo haces.
¿Tienes la película? - Sí, la tengo aquí.
Heb je de film? Ja, die heb ik.

Slide 7 - Tekstslide

De vorm 

Heb je schoenen nodig? Nee, die heb ik niet nodig.
¿Necesitas zapatos? - No, no los necesito.
Ahora hago las compras --> Ahora las hago.
Nu doe ik de boodschappen --> Nu doe ik ze

Slide 8 - Tekstslide

Plaats in de zin
Het lijdend voorwerp staat vóór de persoonsvorm.
Staat er een heel werkwoord in de zin, dan mag je het lijdend voorwerp erachter plakken. 
¿Conoces a Eva? - Sí, la conozco.
¿Vas a gastar el dinero? - Sí, voy a gastarlo.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijzen naar een hele zin
Het persoonlijk voornaamwoord “lo” kan ook op een hele zin terugslaan:
¿Hay un banco por aquí? - No lo sé.

Slide 10 - Tekstslide

En tot slot...
Soms staan zowel het lijdend voorwerp als het persoonlijk voornaamwoord beiden in de zin:
El libro lo compro en la librería – Het boek dat koop ik in de boekwinkel.
Los tomates los compro en el supermercado – De tomaten die koop ik in de supermarkt.

Slide 11 - Tekstslide

Practicar
  • ¿Qué?  Hacer A, B, C, D (material extra)

  • ¿Cómo? En parejas

  • ¿Listo? Haz repaso tarea 1
Ben je klaar? Maak de extra opdracht van tarea 1 via LessonUp.

Slide 12 - Tekstslide

* ¿Conoces a Laura?
- Sí, [.....] conozco. ¡Es muy simpática!
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 13 - Quizvraag

El periódico [.....] podemos comprar en un quiosco.
A
las
B
la
C
lo
D
los

Slide 14 - Quizvraag

¿Sabes los resultados del exámen?
¡No! Todavía no [......] tengo.
A
los
B
la
C
lo
D
las

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf de zin opnieuw:
"Ahora hago los deberes"

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de zin opnieuw: "Alicia compra un vestido verde para su amiga"

Slide 17 - Open vraag

Practicar
  • ¿Qué?  Hacer A, B, C, D (material extra)

  • ¿Cómo? En parejas

  • ¿Listo? Haz repaso tarea 1
Ben je klaar? Maak de extra opdracht van tarea 1 via LessonUp.

Slide 18 - Tekstslide

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 19 - Woordweb

¿Qué tal la clase?
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
mal

Slide 20 - Quizvraag

Fin de la clase...



* ¿Qué salió bien?


* ¿Qué puede mejorar?


* ¿Próxima clase?
¿Qué? Tarea 2 - el gerundio

¿Preparar? Maak oefening a,b,c,d (extra opdracht)

Slide 21 - Tekstslide