B&F Staal groep 5 herhaling thema Nacht


         Herhaling themawoorden thema ''Nacht'

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


         Herhaling themawoorden thema ''Nacht'

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling thema 'Nacht'
We gaan in deze les de woorden herhalen van het thema 'Nacht' van taal. Over een paar dagen gaan we de toets doen op LessonUp. Doe je best!
Eerst kijk je nog een keer naar het filmpje met alle woorden erin.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hier vind je de eerste 5 woorden met betekenis:
aardedonker: heel erg donker
doezelen: half slapen, slaperig zijn
dommelen: half slapen
dutten: overdag een slaapje doen
klaarwakker: helemaal wakker zijn


Slide 4 - Tekstslide

De volgende 3 woorden:
de nachtbraker: Iemand die tot laat in de
nacht wakker blijft.
de nachtploeg: Een groep mensen die
’s nachts werkt.
de nachtwaker: Iemand die ’s nachts
gebouwen bewaakt zodat
er niet ingebroken wordt.


Slide 5 - Tekstslide

De volgende paar woorden:
het schemerdonker: Halfdonker. De tijd vlak
voordat de zon opkomt, of
vlak voordat hij ondergaat.
de slapeloosheid: Als je niet in slaap kunt
vallen.

Slide 6 - Tekstslide

De volgende woorden:
flonkeren: Schitteren. Het lijkt of er kleine lichtjes vanaf komen.
De Grote Beer: De naam van een sterrenbeeld met zeven sterren in de vorm van een steelpannetje.
Het heelal: De ruimte om de aarde heen die nooit ophoudt. Bij het heelal horen ook de zon, de maan en de sterren


Slide 7 - Tekstslide

De een-a-laatste lijst:
de maangestalten: Alle vormen van de maan: nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan, laatste kwartier.
De Poolster: De ster die altijd precies boven de Noordpool staat.
Het sterrenbeeld: Een groep sterren aan de hemel. Ze vormen samen een figuur.


Slide 8 - Tekstslide

De laatste lijst!
De sterrenhemel: De hemel met sterren in de nacht.
De sterrenregen: Een regen van vallende sterren.
De zonsondergang: Het ondergaan van de zon: het wordt donker.
De zonsopkomst: Het opkomen van de zon: het wordt licht.


Slide 9 - Tekstslide

Even testen:
Wanneer is de zonsopkomst?
A
's ochtends vroeg
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
De Poolster
B
De Grote Beer
C
de oceanen
D
het heelal

Slide 11 - Quizvraag

wat betekent het schemerdonker?
A
echt helemaal donker
B
bijna donker
C
bijna bedtijd
D
bewolkt

Slide 12 - Quizvraag

laatste vraag:
wat is een ander woord voor dutten?
A
treuzelen
B
wakker zijn
C
overdag slapen
D
dromen

Slide 13 - Quizvraag

Goed gedaan!
Nu heb je alle woorden herhaald en ben je klaar voor de toets!

Slide 14 - Tekstslide