Week 39-3e Les

Nederlands 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen


- weet je hoe je het lijdend voorwerp van een zin kunt vinden?

- eerder leerde je de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp van een zin vinden


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZINSDELEN

De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.


Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.

Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,

het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed om te weten
1. Er staat altijd maar 1 lijdend voorwerp in een zin

2. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: werkwoordelijk gezegde zoeken.

Ik geef een cadeau.
A
ik
B
geef
C
een cadeau
D
cadeau

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: onderwerp zoeken.

Ik geef een cadeau
A
ik
B
geef
C
een cadeau
D
cadeau

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan het lijdend voorwerp...?
Wie of wat geef ik?
Ik geef een cadeau.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LIJDEND VOORWERP


Tim | graaft | een kuil.


Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.


lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 1
ow
wwgez

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIJDEND VOORWERP


Een speler | roept | de grensrechter.


Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.


lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 2
ow
wwgez

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIJDEND VOORWERP


Elin | vertelt | een verhaal.


Wat vertelt Elin? Elin vertelt een verhaal.


lijdend voorwerp = een verhaal

voorbeeld 3
ow
wwgez

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GAAT HET GOED?

Lukt het je om het

lijdend voorwerp van de zin steeds te vinden?


Heb jij vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk een momentje na of
je nog vragen hebt?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu jij!!!

 Zoek in de volgende zinnen het lijdend voorwerp ...

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geeft
C
de jongen
D
een hand

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
er is geen lv

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=
A
een lekkere pizza
B
heb gebakken
C
ik
D
gisteren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De politie gaf de fietser een bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de fietser
D
een bekeuring

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maartje heeft bij de Primark een jas gekocht.
A
een jas
B
Maartje
C
bij de Primark
D
heeft gekocht

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vermiste parkiet Pietje is na drie dagen teruggevonden
A
De vermiste parkiet Pietje
B
is teruggevonden
C
na drie dagen
D
geen lv

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer knap je die fiets op?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De post brengt ons steeds vaker reclame.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We gaan in de klas het interview bekijken.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heb je niet meteen een afspraak gemaakt?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Hij heeft gisteren een pasje gevonden.
A
Hij
B
heeft
C
een pasje
D
gisteren

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

'Liza at twee stukken pizza.'
A
Liza
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

'Ivo heeft gisteren gewonnen.'
A
Ivo
B
gisteren
C
gewonnen
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 32 - Quizvraag

Je kan aan deze zin wel een lijdend voorwerp toevoegen: 'Ivo heeft gisteren de eerste prijs gewonnen'.
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Ik gebruik een staafmixer voor dit beslag.'
A
ik
B
een staafmixer
C
voor dit beslag
D
dit beslag

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Gisteren gingen we naar een restaurant en aten we soep.'
A
gisteren
B
we
C
restaurant
D
soep

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft een voetbal gevonden.
Pv =

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft een voetbal gevonden.
Ow =

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft een voetbal gevonden.
Het gezegde is

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft een voetbal gevonden.
Het lijdend voorwerp is

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu: 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 40 - Tekstslide

Oefen verder met voorzetsels en andere woordsoorten in SCORE.
Zelf aan de slag
Van bladzijde 49 t/m 51-Les 3
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Van bladzijde 54/55-Les 4
Opdracht 1
Opdracht 2
Deze gaan we klassikaal nakijken

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies