Thema 2 herhaling + maakbare mens

Thema 2 

Voortplanting en seksualiteit

  



Herhaling 
en

Samenhang

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 

Voortplanting en seksualiteit

  



Herhaling 
en

Samenhang

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma 
Les 1
  • Herhaling mitose/ meiose
  • Herhaling hormonen
  • Samenhang
    (waar hebben jullie het meeste behoefte aan?)

    Les 2
  • 'De maakbare mens'

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celcyclus + mitose

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celcyclus
Vóór cellen gaan delen, moet onder andere het DNA verdubbeld worden. 
Welke fasen er zijn, is te zien in de celcyclus. 

Binas 76A

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celcyclus
De celcyclus bestaat uit:

  • M-fase
  • Interfase: bestaat uit G1-fase, S-fase
    en G2-fase.
  • G0-fase 



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitose
Profase: centrosoom verdubbelt + trekdraden ontstaan. 
Chromosomen rollen op (spiraliseren). 

Prometafase: kernmembraan verdwijnt, kernspoel houdt
chromosomen op hun plaats. Trekdraden hechten aan 
het centromeer. 

Metafase: chromosomen bevinden zich op een lijn. 
Trekdraden verbinden centromeren aan centrosomen. 

Slide 6 - Tekstslide

Profase Het centrosoom (spoellichaampje) is een organel dat bij dierlijke cellen een belangrijke rol in de kerndeling speelt. Een centrosoom ziet eruit als twee kleine cilinders (de centriolen). Tijdens de profase verdubbelt het centrosoom.

De centrosomen bewegen zich naar tegenovergestelde kanten van de cel, waarbij trekdraden tussen de centrosomen ontstaan. De trekdraden vormen de kernspoel op het moment dat ze de kern omvatten. De chromosomen rollen op (spiraliseren) en zijn hierdoor sterker. Vanaf dit moment zijn chromosomen zichtbaar met een lichtmicroscoop.
Prometafase Terwijl het kernmembraan verdwijnt, houdt de kernspoel de chromosomen op hun plaats in het midden van de cel. De trekdraden kunnen nu bij de chromosomen komen. Ze hechten zich aan het centromeer.
Metafase De chromosomen bevinden zich in een vlak tussen beide centrosomen. De trekdraden verbinden elk centromeer met een centrosoom.
Anafase De chromatiden laten elkaar los, waarna elk door de trekdraden naar een ander centrosoom wordt getrokken. De chromatiden heten nu weer chromosomen.
Telofase Er vormt zich rondom elke groep chromosomen een nieuw kernmembraan. Doordat de chromosomen zijn verdubbeld en daarna weer zijn gesplitst, bevat elke kern een kopie van de chromosomen in de moedercel.
De mitose heeft nu plaatsgevonden. De celdeling volgt doordat de cel zich tussen de twee kernen insnoert, waardoor twee cellen ontstaan.
Mitose
Anafase: chromatiden gaan elk naar ander centrosoom.
Chromatiden heten nu weer chromosomen. 

Telofase: twee nieuwe kernmembranen vormen. 


Daarna celdeling: cel snoert in tussen de kernen. 

Slide 7 - Tekstslide

Profase Het centrosoom (spoellichaampje) is een organel dat bij dierlijke cellen een belangrijke rol in de kerndeling speelt. Een centrosoom ziet eruit als twee kleine cilinders (de centriolen). Tijdens de profase verdubbelt het centrosoom.

De centrosomen bewegen zich naar tegenovergestelde kanten van de cel, waarbij trekdraden tussen de centrosomen ontstaan. De trekdraden vormen de kernspoel op het moment dat ze de kern omvatten. De chromosomen rollen op (spiraliseren) en zijn hierdoor sterker. Vanaf dit moment zijn chromosomen zichtbaar met een lichtmicroscoop.
Prometafase Terwijl het kernmembraan verdwijnt, houdt de kernspoel de chromosomen op hun plaats in het midden van de cel. De trekdraden kunnen nu bij de chromosomen komen. Ze hechten zich aan het centromeer.
Metafase De chromosomen bevinden zich in een vlak tussen beide centrosomen. De trekdraden verbinden elk centromeer met een centrosoom.
Anafase De chromatiden laten elkaar los, waarna elk door de trekdraden naar een ander centrosoom wordt getrokken. De chromatiden heten nu weer chromosomen.
Telofase Er vormt zich rondom elke groep chromosomen een nieuw kernmembraan. Doordat de chromosomen zijn verdubbeld en daarna weer zijn gesplitst, bevat elke kern een kopie van de chromosomen in de moedercel.
De mitose heeft nu plaatsgevonden. De celdeling volgt doordat de cel zich tussen de twee kernen insnoert, waardoor twee cellen ontstaan.
Waar staat de mitose in de Binas?

Celdeling bestaat uit:

kerndeling (mitose) 
celdeling (cytokinese)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meiose
Meiose = proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gereduceerd (reductiedeling).

Bestaat uit meiose I en meiose II. 



      Zie BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3

Slide 9 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Meiose I

Slide 10 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Meiose I


2 haploïde dochtercellen ontstaan 
na meiose I. 

       enkele chromosomen met 
2 chromatiden.

Slide 11 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Meiose I                                         vs.                             Mitose

Slide 12 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Meiose II

Slide 13 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Meiose II


4 haploïde dochtercellen 
ontstaan na meiose II. 

       enkele chromosomen met
1 chromatide.

Slide 14 - Tekstslide

Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gehalveerd, wordt reductiedeling of meiose genoemd (zie afbeelding 11, BiNaS tabel 76B.2 en 76B.3). De meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen: meiose I en meiose II. Meiose I start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden. Tijdens de meiose II worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.
Extra uitleg mitose/meiose of hormonen?


Kijk de video's op de volgende slide. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hormonale regeling bij de man

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtshormonen
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed.
  • Cellen kunnen gevoelig of ongevoelig zijn voor een bepaald hormoon.

Geslachtshormonen: stoffen die via het bloed aspecten van de voortplanting regelen.
  • secundaire geslachtskenmerken
  • ontstaan door een hogere hormoonconcentratie van oestrogeen (bij de vrouw) en testosteron (bij de man).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse en hypothalamus
De hypothalamus is een deel van de hersenen direct boven de hypofyse.
  
  • De hypothalamus geeft releasing hormonen (RH) af, onder andere GnRH (gonadotropine-releasing hormoon).
  • GnRH stimuleert de afgifte van FSH en LH door de hypofyse.
  • Hypofyse geeft onder andere de hormonen FSH en LH af aan het bloed.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling man
  • FSH stimuleert de productie van zaadcellen in de teelballen.

  • LH stimuleert de vorming van testosteron in de teelballen.

  • Testosteron stimuleert de zaadcelproductie en regelt de vorming van secundaire geslachtskenmerken.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling man
De rode pijlen met een - erbij
 geven de negatieve terugkoppeling weer.

Testosteron remt dus de vorming van GnRH, FSH en LH. Hierdoor wordt overproductie van testosteron voorkomen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cellen van de testis
  • Cellen van Leydig (interstitiële cellen) produceren testosteron o.i.v. LH (ICSH)

  • Cellen van Sertoli zorgen voor vorming zaadcellen o.i.v. testosteron en FSH

BINAS 89C

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de hormonen?

De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.
BINAS 89A

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonale regeling bij de vrouw

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baarmoeder en baarmoederslijmvlies
  • Tijdens puberteit eerste menstruatie
  • eens per maand/vier weken
  • Baarmoeder bestaat uit spierweefsel met aan de binnenkant een slijmlaag: het baarmoederslijmvlies 
  • In baarmoederslijmvlies veel bloedvaatjes
  • tijdens menstruatie wordt deel baarmoederslijmvlies afgestoten, waarbij bloedvaatjes stuk gaan en er bloedverlies optreedt
  • bloed en slijmvlies via vagina uit lichaam

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 1-14 menstruatiecyclus
  • FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).
  • FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
  • Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.
  • Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).



BINAS 86C

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 1-14 menstruatiecyclus
Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.
  

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14-28 menstruatiecyclus
Na ovulatie blijft het gele lichaam achter. 
  

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14-28 menstruatiecyclus
Eicel leeft maar 24 uur ! Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.
  

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).
Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = weer menstruatie rond dag 28

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14-28 menstruatiecyclus
Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.
 

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.

Start nieuwe menstruatiecyclus


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BiNaS 86C

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang
'Endometriose: een probleem van de samenleving.'

Wat zijn de drie belangrijkste punten uit de tekst?


Slide 34 - Tekstslide

In Nederland lukt het bij ongeveer een op de zes stellen die een kind willen niet om binnen een jaar zwanger te worden. Ze kunnen dan naar de huisarts gaan, die onderzoek kan laten doen naar eventueel aanwezige of eerdere soa’s, of naar zaadkwaliteit. Ook kan de huisarts een stel doorverwijzen naar een gynaecoloog. Bij ongeveer 30% van de doorverwezen stellen ligt de oorzaak bij de vrouw, bij 30% bij de man en bij 30% bij beiden. In 10% van de gevallen wordt geen oorzaak gevonden.
Hoe ouder een stel is, hoe groter de kans is dat het niet lukt om kinderen te krijgen. Vooral de leeftijd van de vrouw is van belang. Bij vrouwen onder de 30 jaar is 80% binnen een jaar zwanger, bij vrouwen boven de 35 jaar is dat percentage gedaald naar 50%. Een van de oorzaken is dat de kwaliteit van de eicellen afneemt. Ook de kwaliteit van het sperma kan afnemen bij het ouder worden van de man. In Nederland krijgen stellen op een steeds latere leeftijd hun eerste kind, hierdoor is het aantal stellen dat problemen heeft met het krijgen van kinderen gegroeid.
Behalve leeftijd is ook de leefstijl van invloed op de vruchtbaarheid. De volgende zaken verlagen de vruchtbaarheid: roken, alcoholgebruik, overgewicht, drugsgebruik, ondergewicht, verstoring van het dag- en nachtritme, cafeïnegebruik bij vrouwen, blootstelling aan schadelijke stoffen, stress en overmatig sporten. Bij mannen kan koorts zorgen voor een verstoring van de spermakwaliteit voor drie maanden.
Ook zijn er oorzaken van verminderde vruchtbaarheid waar een vrouw of man geen invloed op heeft, zoals hormoonstoornissen, eerdere infecties, afwijkingen in de aanleg van de voortplantingsorganen, seksuele problemen en problemen in de baarmoeder of het baarmoederslijmvlies. Ook soa’s kunnen een oorzaak zijn van verminderde onvruchtbaarheid.
Maak opdracht 1 t/m 6

Klaar?
  • Werk de opdrachten en Test Jezelf bij van thema 2. 
  • Maak een begrippenlijst van thema 2. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De maakbare mens
Bruggetje tussen voortplanting (T2) en genetica (T3)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Embryo en DNA
Embryo: eerste 8 weken na bevruchting.

DNA: een stof in de celkern die genetische informatie bevat.

Een DNA-molecuul bestaat uit twee strengen met verschillende nucleotiden (A, C, G, en T).


Slide 37 - Tekstslide

De eerste acht weken na de bevruchting van de eicel wordt het klompje cellen een embryo genoemd. De embryonale ontwikkeling bestaat uit veel verschillende fasen (zie afbeelding 27 en BiNaS tabel 86E): zygote, morula, blastula, gastrula en neurula.
De bevruchte eicel wordt ook wel zygote genoemd. Al snel gaat de zygote zich delen door middel van klievingsdelingen, waarbij het totale volume niet toeneemt. De ontstane cellen zijn dus bij elke deling kleiner. Het klompje cellen, de morula, bestaat uit 16 tot 32 stamcellen. Dat zijn cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd en zich nog kunnen differentiëren naar alle typen cellen. Er ontstaat een holte gevuld met vocht in het klompje cellen, dat nu blastula heet (zie afbeelding 28). Een deel van het klompje cellen vormt het begin van het eigenlijke embryo: de embryoblast of embryonaalknop. De buitenste laag cellen, de trofoblast, beschermt de embryoblast. De trofoblast zorgt ook voor de innesteling in het baarmoederslijmvlies en vormt later de placenta. De trofoblast gaat HCG vormen, het hormoon humaan choriongonadotrofine. HCG houdt het gele lichaam in stand.
Mutaties
Veranderingen in de nucleotidenvolgorde van het DNA. 

Kan een positief of negatief effect hebben voor het organisme. 

Dit gebeurt in organisme zelf, of met behulp van genetische modificatie

Slide 38 - Tekstslide

De eerste acht weken na de bevruchting van de eicel wordt het klompje cellen een embryo genoemd. De embryonale ontwikkeling bestaat uit veel verschillende fasen (zie afbeelding 27 en BiNaS tabel 86E): zygote, morula, blastula, gastrula en neurula.
De bevruchte eicel wordt ook wel zygote genoemd. Al snel gaat de zygote zich delen door middel van klievingsdelingen, waarbij het totale volume niet toeneemt. De ontstane cellen zijn dus bij elke deling kleiner. Het klompje cellen, de morula, bestaat uit 16 tot 32 stamcellen. Dat zijn cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd en zich nog kunnen differentiëren naar alle typen cellen. Er ontstaat een holte gevuld met vocht in het klompje cellen, dat nu blastula heet (zie afbeelding 28). Een deel van het klompje cellen vormt het begin van het eigenlijke embryo: de embryoblast of embryonaalknop. De buitenste laag cellen, de trofoblast, beschermt de embryoblast. De trofoblast zorgt ook voor de innesteling in het baarmoederslijmvlies en vormt later de placenta. De trofoblast gaat HCG vormen, het hormoon humaan choriongonadotrofine. HCG houdt het gele lichaam in stand.
Mutaties
Veranderingen in de nucleotidenvolgorde van het DNA. 

Kan een positief of negatief effect hebben voor het organisme. 

Dit gebeurt in organisme zelf, of met behulp van genetische modificatie

Slide 39 - Tekstslide

De eerste acht weken na de bevruchting van de eicel wordt het klompje cellen een embryo genoemd. De embryonale ontwikkeling bestaat uit veel verschillende fasen (zie afbeelding 27 en BiNaS tabel 86E): zygote, morula, blastula, gastrula en neurula.
De bevruchte eicel wordt ook wel zygote genoemd. Al snel gaat de zygote zich delen door middel van klievingsdelingen, waarbij het totale volume niet toeneemt. De ontstane cellen zijn dus bij elke deling kleiner. Het klompje cellen, de morula, bestaat uit 16 tot 32 stamcellen. Dat zijn cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd en zich nog kunnen differentiëren naar alle typen cellen. Er ontstaat een holte gevuld met vocht in het klompje cellen, dat nu blastula heet (zie afbeelding 28). Een deel van het klompje cellen vormt het begin van het eigenlijke embryo: de embryoblast of embryonaalknop. De buitenste laag cellen, de trofoblast, beschermt de embryoblast. De trofoblast zorgt ook voor de innesteling in het baarmoederslijmvlies en vormt later de placenta. De trofoblast gaat HCG vormen, het hormoon humaan choriongonadotrofine. HCG houdt het gele lichaam in stand.
CRISPR-cas
Techniek om DNA in cellen aan te passen.

Hoe werkt het?
1. CRISPR zoekt naar specifiek stukje DNA.
2. Cas knipt het DNA op die plek.
3. DNA kan worden veranderd.

  • Genezen van ziekten, verbeteren van gewassen, dieren beter bestand maken voor ziekten. 


Slide 40 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stellingen over de maakbare mens
Ben je het met de stelling eens
Ga bij 'eens' staan (links in het lokaal). 

Ben je het niet eens met de stelling?
Ga bij 'oneens' staan (rechts in het lokaal). 

Slide 42 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het DNA van embryo’s mag worden aangepast.

Slide 43 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het aanpassen van embryo-DNA mag worden gebruikt om te voorkomen dat een ernstige spierziekte wordt doorgegeven aan het kind. 

Slide 44 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het aanpassen van embryo-DNA mag worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het kind beschermd zal zijn tegen ernstige infectieziekten, zoals HIV. 

Slide 45 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het aanpassen van embryo-DNA mag worden gebruikt om te voorkomen dat het kind een autisme spectrum stoornis krijgt. 

Slide 46 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het DNA van embryo’s mag worden aangepast met als doel mensen ouder te laten worden.

Slide 47 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het aanpassen van embryo-DNA worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het kind intelligenter zal zijn. 

Slide 48 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Het is een probleem dat het aanpassen van DNA van embryo’s niet voor iedereen beschikbaar zal zijn, in verband met de kosten

Slide 49 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Ik zou later het DNA van mijn embryo wel willen laten aanpassen, zodat deze eigenschappen krijgt die ik graag zou zien bij mijn kind. 

Slide 50 - Tekstslide

Ivf en ICSI worden in Nederland vergoed tot de vrouw een leeftijd van 42 jaar heeft bereikt. De behandeling mag bij vrouwen tot 45 jaar worden uitgevoerd, maar veel klinieken doen dit niet. Zij geven aan dat de kwaliteit van de eicellen dan zo sterk is verminderd, dat de kans op een zwangerschap van een gezond kind te klein is. Ook zijn er meer risico’s voor de moeder tijdens een eventuele zwangerschap en bevalling. Dit zijn biologische argumenten.
In andere landen zijn klinieken waar vrouwen tot een veel hogere leeftijd in aanmerking komen voor ivf. Soms wordt er dan gebruikgemaakt van een donoreicel. Er zijn mensen die tegen ivf zijn bij vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Argumenten die worden gegeven zijn dat de kans groter is dat de moeder overlijdt als het kind nog jong is, of dat de moeder door ziekte of ouderdomskwalen niet meer voor het kind kan zorgen. Dit zijn ethische argumenten.
Onderzoeksvragen formuleren
  • Bedenk in tweetallen een aantal onderzoeksvragen die je over het onderwerp 'het DNA aanpassen in embryo's' zou kunnen stellen. 

  • Schrijf ze op een los blaadje. 

  • Klaar? Klassikaal bespreken van de onderzoeksvragen. 

Slide 51 - Tekstslide

‘Welke voor- en nadelen heeft het aanpassen van DNA in embryo's met behulp van CRISPR-cas?