ANTW vraag 18
maximumscore 4
zeehond:
• vorm (een van de volgende): 1
Het afgeplatte stuk aan de bovenkant doet denken aan de snuit. De (L-)vorm wekt de suggestie dat het dier zich opricht (wat een kenmerkende houding van een zeehond is). De vorm is gestroomlijnd, wat past bij de zeehond die zich door
water beweegt. De afgeronde/verbrede onderkant/basis verbeeldt de zwaarte/logheid van een zeehond. materiaal (een van de volgende): 1 Marmer is koud / glad, wat past bij een zeehond in water. De richting van de strepen in het marmer gaat mee met de vorm van een zeehond. Marmer kan het oppervlak laten glanzen als een natte huid. De sokkel is van een soort ruwe zandsteen, wat doet denken aan
strandzand waarop de zeehond leeft.
vis:
• vorm (een van de volgende): 1
De ovale vorm is plat / gestroomlijnd, wat past bij een vis die zich snel (door water) beweegt. De vorm van de sokkel lijkt gedraaid, wat de wendbaarheid van
een vis verbeeldt. De vorm van de glasplaat is horizontaal/dun, als een wateroppervlak.
De (samengestelde) vorm van sokkel en glasplaat laat de vis
‘zweven’ in het water.
• materiaal (een van de volgende): 1
Marmer is koud / glad, wat past bij een vis in water.
De richting van de lijnen in het marmer geeft de (beweeg)richting aan van de vis en/of roept associaties op met stromend water.