Natuurzaken thema 4 les 1

Wat is natuurlijk evenwicht?
A
Als je op een koord kan balanceren
B
Als een beest op zijn achterpoten kan staan
C
Als een vogel en een vos even zwaar zijn
D
Als er genoeg eten is voor alle dieren
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
Kunstzinnige oriëntatieBasisschool

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is natuurlijk evenwicht?
A
Als je op een koord kan balanceren
B
Als een beest op zijn achterpoten kan staan
C
Als een vogel en een vos even zwaar zijn
D
Als er genoeg eten is voor alle dieren

Slide 1 - Quizvraag

Wat kan het natuurlijk evenwicht verstoren
A
Een duwtje
B
Een windvlaag
C
Een natuurramp
D
Een olifant

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voedselketen?
A
Een krop sla in de supermarkt
B
Een rietstengel
C
Een aap op een tak
D
Een Konijn die wortels eet en die zelf door een Vos wordt opgeten.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een schakel in de voedselketen?
A
Een muis waarop door een vos gejaagd wordt
B
Een ketting
C
Muis
D
Plant

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een natuurramp?
A
Een bosbrand
B
Een vulkaanuitbarsting
C
Een overstroming
D
Auto die de sloot in rijdt

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kunnen dieren zich aanpassen als er iets veranderd?
A
Ze passen zich aan aan het milieu.
B
Ze gaan op een andere plek wonen
C
Ze gaan andere prooien eten
D
Ze drinken alleen nog water.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een bedreigde diersoort?
A
Muis
B
Koe
C
Tijger
D
Kip

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met een broedgebied?
A
Een gebied waar kippen leven
B
Een vogel die naar Nederland vliegt
C
Een gebied waar vogels hun jongen krijgen, veel voedsel is en weinig bedreigingen

Slide 8 - Quizvraag

In welke periode verlaten trekvogels hun broedgebied?
A
In de lente
B
In de zomer
C
In de herfst
D
In de winter

Slide 9 - Quizvraag

Waarom verlaten trekvogels hun broedgebied in die periode?
A
Omdat vogels van lang vliegen houden, hebben ze met elkaar afgestemd dat in deze periode te doen.
B
Doordat ze geen eieren meer kunnen leggen in deze periode
C
Doordat ze er in de winter niet genoeg voedsel kunnen vinden
D
Ze willen graag een ander gebied ontdekken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn trekkende dieren?
A
Ze kiezen in de winter een andere prooi.
B
Trekkende dieren verlaten in de herfst hun broedgebied
C
Dat zijn dieren die hun voedselketen aanpassen.
D
Dieren die dag en nacht blijven lopen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het begrip bijvoeren?
A
Dat er in de winter minder voedsel is dan in de zomer.
B
Dat er veel oude en zieke dieren zijn.
C
Mensen die dieren extra eten geven om ervoor te zorgen dat het dier niet uitsterft.
D
Grote groepen paarden en herten.

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor eter is de mens?
A
Een planteneter
B
Een vleeseter
C
Een alleseter

Slide 13 - Quizvraag

Waarmee begint elke voedselketen?
A
Met een planteneter
B
Met een plantensoort
C
Met de mens
D
Met een diersoort

Slide 14 - Quizvraag