- Je kan de onderdelen van een microscoop benoemen
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg basisstof 3 - Weefsels
Bladzijde
Waar bestaan organen uit?
Slide 5 - Tekstslide
Cellen
Alles in ons lichaam is opgebouwd uit cellen.
Dit zijn de bouwstenen die ons lichaam gebruikt.
Organen zijn ook opgebouwd uit cellen.
Slide 6 - Tekstslide
Weefsels
Cellen die dezelfde vorm én functie hebben, vormen samen een weefsel.
Organen zijn gemaakt van weefsel.
Slide 7 - Tekstslide
Tussencelstof
Tussen de cellen in zit ook een bepaalde stof.
Dit heet tussencelstof
(redelijk logisch).
Slide 8 - Tekstslide
Weefsel bij dieren
Voorbeeld van een weefsel is botweefsel.
In botten zitten veel cellen met dezelfde functie en hetzelfde uiterlijk. De cellen hebben uitsteeksels, en samen met de tussencelstof zorgen ze voor stevigheid.
Slide 9 - Tekstslide
Weefsels bij planten
Planten bestaan ook uit cellen, en hebben dus ook weefsel.
Het weefsel aan de bovenkant heet de opperhuid.
De opperhuid bestaat uit 1 laag cellen
Slide 10 - Tekstslide
Opperhuid weefsel bij een plant
Slide 11 - Tekstslide
Huidmondje
Tussen de opperhuidcellen liggen de huismondjes.
Daar door heen gaat de koolstofdioxide en zuurstof.
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!!
HAVO: Maken vraag 2, 3, 4, 6 en 7 maken op blz. 103 t/m 108
MAVO: Maken vraag 2, 3, 4 en 6+ op blz. 116 t/m 119
Tijd: 15 minuten
Vraag? Lees de tekst of vraag degene naast je.
Klaar? Kijk de vragen na of maak de oranje vraag.
Slide 13 - Tekstslide
De microscoop!
Slide 14 - Tekstslide
De microscoop
Met de microscoop kun je kleine dingen bekijken.
Zo kunnen wetenschappers en dokters weefels en cellen onderzoeken.
Een microscoop is een breekbaar instrument.
Je moet dus goed weten hoe je er mee om moet gaan.
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag!
HAVO: Lees de tekst, en maak vraag 1 op blz. 137 t/m 139
MAVO: Lees de tekst, en maak vraag 1 op blz. 124 t/m 126
Tijd: Tot ..... : .....
Vraag? Overleg met buurpersoon, of lees de tekst.
Slide 16 - Tekstslide
Einde uitleg
Zijn er vragen?
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen controleren:
- Je kan uitleggen wat een weefsel is.
- Je weet hoe je met een microscoop om moet gaan.
- Je kan de onderdelen van een microscoop benoemen