pH-waarde

Zuren en basen
Toegepaste scheikunde
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zuren en basen
Toegepaste scheikunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat is voor jou de definitie van een zuur?

Slide 2 - Open vraag

Definitie zuren en basen
Zuur: een deeltje dat een H+-ion kan afstaan, een protondonor
Base: een molecuul of ion dat een H+-ion kan opnemen, een protonacceptor

Onderscheid in sterke en zwakke zuren en basen


Slide 3 - Tekstslide

Zuren en zuurrestionen

Slide 4 - Tekstslide

Soorten zuren
Enkelvoudige zuren: deze kunnen maximaal 1 H+-ion per molecuul afstaan. 
Voorbeelden hiervan zijn:
  • zoutzuur (oplossing van HCl-gas)
  • salpeterzuur (HNO3)
Meerwaardige zuren: deze kunnen meer dan één H+-ion per molecuul afstaan. 
Voorbeelden hiervan zijn:
  • zwavelzuur (H2SO4)
  • fosforzuur (H3PO4



Slide 5 - Tekstslide

Soorten zuren
Instabiele zuren: deze komen niet in zuivere vorm voor, maar alleen in lage concentraties in de oplossing.
Voorbeelden hiervan zijn:
  • opgeloste koolstofdioxide in water vormt koolzuur H2CO3
  • opgeloste zwaveldioxide in water vormt zwaveligzuur H2SO3 (zure regen)
Organische zuren: dit zijn moleculen met een koolstofskelet die (een of meerdere) H+-deeltjes kunnen afstaan. Ze hebben alle één of meer COOH-groepen. 
Voorbeelden hiervan zijn:
  • azijnzuur (CH3COOH)
  • mierenzuur (HCOOH)



Slide 6 - Tekstslide

Organische zuren




In een reactievergelijking

Slide 7 - Tekstslide

Sterke zuren
Sterk zuur: splitst bij het oplossen in water volledig in ionen, ofwel alle aanwezige zuurmoleculen hebben hun H+-ion(en) afgestaan.
De reactie is een aflopende reactie.
Voorbeeld: het oplossen (en direct reageren) van HCl in water


Slide 8 - Tekstslide

Zwakke zuren
Zwak zuur: Een dergelijk zuur splitst onvolledig, dus slechts voor een deel in ionen. Er stelt zich een evenwicht in. Dit houdt in dat er per seconde net zoveel moleculen splitsen in ionen als dat er vanuit de ionen weer teruggaan naar het hele molecuul.

Voorbeeld van een zwak zuur: azijnzuur, bestaat het volgende evenwicht:


Slide 9 - Tekstslide

In welke waarde drukken we de zuurtegraad uit?

Slide 10 - Open vraag

pH-waarde

Slide 11 - Tekstslide

Waarom hebben voedingsmiddelen over het algemeen een lagere pH-waarde?

Slide 12 - Open vraag

Concentratie
Concentratie = Molariteit
Molariteit = mol per liter



Bereken de molariteit van een oplossing van 0,4 mol H2SO4 in 250 ml water.
Wat is de molariteit van de H+-ionen in deze oplossing?
Bereken het aantal mol in 450 ml van een 0,15 M HCl-oplossing.

Slide 13 - Tekstslide

pH-berekeningen





Voorbeeld: bereken de pH van een 0,023 M HCl oplossing
Concentratie = 0,023 M
De concentratie H+ (=[H+]) is dus ook 0,023 M
pH = -log [H+]
pH = -log 0,023 = 1,6

Slide 14 - Tekstslide