3 en 4 Strafrecht opsporing, vervolging, berechting vwo 5

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat waren de drie grondbeginselen van de democratische rechtstaat?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het legaliteitsbeginsel ook al weer?

Slide 4 - Open vraag

Wat is onafhankelijke rechtspraak?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Legaliteitsbeginsel en strafrecht
Uitgangspunten
  • Niets is strafbaar tenzij de wet zegt dat het strafbaar is
  • Hoe een straf bepaald wordt moet duidelijk zijn
  • Ne-bis-in-idem-regel bepaald dat je niet 2x voor hetzelfde feit kan worden berecht: zie uitleg volgende slide
  • Per delict is een maximum straf vastgelegd
  • Er is een verjaringstermijn voor delicten
  • Er zijn strafuitsluitingsgronden: als je iets strafbaar hebt gedaan toch niet schuldig bent (bijv door overmacht of psychische ziekte)

Slide 8 - Tekstslide

Ne-bis-in-idem-regel dieper uitgelegd

School mag voor feit 1 (bijv schelden tegen leraar op maandag 10 mei 2024 om 16.00) niet een leerling eerst straffen met een time-out en vervolgens voor hetzelfde feit 1 drie dagen later nog een keer straffen met een schorsing. Want Ne-bis-in-idem-regel geldt hier.

Maarrrrr

Als de leerling na de straf (time-out) een tijdje later (bijv op vrijdag 15 juni om 11.00) opnieuw dezelfde overtreding  doet (schelden tegen de leraar) dan kan hij wel geschorst worden.  De overtreding is een nieuw feit  geworden namelijk: schelden tegen leraar op vrijdag 15 juni om 11.00. Ne-bis-in-idem-regel geldt niet in deze situatie.

Slide 9 - Tekstslide

hoe zie je de grondbeginselen van de rechtsstaat terug in ons strafrecht?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Officier van Justitie (OvJ)
De officier van justitie vertegenwoordigt het Openbaar Ministerie (OM). Hij geeft leiding aan de politie tijdens het opsporingsonderzoek en zorgt dat dit zorgvuldig en volgens de regels gebeurt. Hij bepaalt mbv proces verbaal (bekeuring) en bewijzen van van politie of het wel of niet voor de rechter moet komen. Rechter stelt tijdens rechtszaak vast of verdachte schuldig is met eventueel welke straf.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke van de keuzes die de OvJ heeft staat op gespannen voet met de trias politica?
Leg je keuze uit

Slide 19 - Open vraag

Van welke opsporingsbevoegdheid is hier sprake en van wie
heeft de politie in dit geval toestemming nodig?

Is er bij deze actie sprake van uitlokking van een misdrijf?
Leg uit.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opening: rechter controleert persoonsgegevens van verdachte
Aanklacht: OvJ leest de beschuldiging voor aan verdachte
Onderzoek door rechter: ondervraagt de verdachte en getuigen. Deze hoeft niet waarheid te vertellen (staat niet onder ede). Uitgangspunt is dat verdachte niet hoeft mee te werken aan eigen veroordeling. Getuigen moeten wel waarheid vertellen (onder ede)
 

Slide 24 - Tekstslide

Requisitoir: verhaal van de OvJ waar hij bij de rechter probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en vraagt om een bepaalde straf.
Pleidooi: verhaal van de advocaat om de verdachte te verdedigen. Vraagt om strafvermindering of vrijspraak.
Laatste woord: verdachte mag nog excuses aanbieden, eigen onschuld benadrukken
Vonnis: uitleg van rechter of hij genoeg overtuigd is dat de schuld van de verdachte bewezen is en welke maatregel hij oplegt bij conclusie schuldig

Slide 25 - Tekstslide

Als je het niet eens bent met het vonnis van de rechter?
Dan is er hoger beroep bij het gerechtshof: deze doet de strafzaak dan helemaal over.

Ben je het er daarna nog niet eens dan:

In cassatie bij de hoge raad (hoogste rechter): doet strafzaak niet opnieuw maar kijkt alleen of recht op goede manier is toegepast. De lagere rechters moeten volgende soortgelijke zaken beoordelen maar met de uitleg van hoge raad.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

We hebben het gehad over het vonnis van een rechter
Rechter kan 3 type straffen opleggen:

  • Hoofdstraffen met daarbij eventueel bijkomende straffen.  Bedoeld om de gestrafte expres een onaangename ervaring te geven.
  • Strafrechtelijke maatregelen: bedoeld om de samenleving te beschermen of schade door misdrijf te herstellen (kan ook onaangenaam voelen voor de gestrafte maar is niet het hoofddoel).

verdere uitleg in volgende slides



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Volgende slide bevat soorten hoofdstraffen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Leg het volgende vonnis in eigen woorden uit:

“U krijgt een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.”

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Lil’ Kleine krijgt 120 uur taakstraf
De rapper heeft een taakstraf gekregen van 120 uur. De rechter veroordeelde hem wegens mishandeling van een bezoeker van een Amsterdamse club. Ook moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen. De bezoeker botste tegen de toenmalige vriendin van Lil’ Kleine op, waarna de rapper hem samen met twee vrienden mishandelde. De rechter sprak van “zinloos uitgaansgeweld”. Het OM eiste een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke celstraf van twee weken tegen de rapper. Kort na deze veroordeling werd Jorik Scholten, zoals Lil’ Kleine echt heet, gearresteerd op verdenking van zware mishandeling van zijn ex-verloofde Jaimie Vaes. Dat onderzoek loopt nog. Scholten mag de uitslag in vrijheid afwachten. Wel is hem een contactverbod met Vaes opgelegd.
Noem de verschillende straffen die in de bron worden
genoemd en geef aan of het gaat om een hoofdstraf,
bijkomende straf of strafrechtelijke maatregel.

Is de kans groot dat Scholten in de lopende zaak opnieuw een
taakstraf krijgt? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 37 - Tekstslide

Noem de verschillende straffen die in de bron worden genoemd en geef aan of het gaat om een hoofdstraf, bijkomende straf of strafrechtelijke maatregel.

Is de kans groot dat Scholten in de lopende zaak opnieuw een
taakstraf krijgt? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Strafrecht voor jongeren
Kinderen onder 12 jaar kunnen door politie worden aangehouden, gefouilleerd en verhoord maar niet voor de rechter omdat ze niet aansprakelijk zijn

Oudere kinderen 12 t/m 17 vallen onder jeugdstrafrecht. Bij lichte misdrijven taakstraf bij bureau halt. Bij zwaardere krijgen ze jeugddetentie (soort van heropvoeding). Van 16 t/m 23 heeft rechter keuze tussen jeugdstrafrecht of volwassen strafrecht

Slide 40 - Tekstslide

Waarom valt het strafrecht onder het publiekrecht?

Slide 41 - Open vraag

Voor sommige dwangmiddelen bij de opsporing heeft de politie toestemming nodig van de rechter-commisaris. Noem vier rechten uit de grondwet waarmee deze dwangmiddelen strijdig kunnen zijn.

Slide 42 - Open vraag

Het idee van de trias politica zie je terug in het feit dat een verdachte in hoger beroep en in cassatie kan gaan. Leg dit uit.

Slide 43 - Open vraag

Kan iemand die door rood licht rijdt omdat zijn vrouw aan het bevallen is, zich beroepen op een strafuitsluitingsgrond om geen straf te krijgen?

Slide 44 - Open vraag

Een rechter kan pas een straf opleggen als het antwoord op drie vragen ja luidt. Welk vragen zijn dat?

Slide 45 - Open vraag

Welke functie van straffen kom het sterkste naar voren in een gedragstraining? En welke functie zie je terug in een werkstraf?

Slide 46 - Open vraag