...kun je een tekst over bijzondere woonplaatsen begrijpen.
...ken je woorden die te maken hebben met wonen.
Slide 3 - Tekstslide
Presentie
Slide 4 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
Welke vorm het bijvoeglijk naamwoord krijgt, hangt af van of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is.
Slide 5 - Tekstslide
Bijzondere vormen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel niet op gaat:
Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een hele andere vorm en wijken dus compleet af van de algemene regel. Deze vormen zul je ook gewoon uit je hoofd moeten leren. Om welke bvn gaat het?
Bon, beau, nouveau, vieux
Slide 6 - Tekstslide
Plaats van het bijv. naamwoord
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal _________ het zelfstandig naamwoord.
Maar let op!
Welke staan er altijd voor?
bon (goed/lekker), beau (mooi), grand (groot), nouveau (nieuw), petit (klein) en vieux (oud).
Dit rijtje moet je uit je hoofd leren.
Slide 7 - Tekstslide
Voca F: oefenen
Pak je telefoon, via Blooket gaan we de voca van F even oefenen.
Slide 8 - Tekstslide
Paragraaf F: Vivre sur une ile
Lees de tekst door en maak eerst alleen ex. 24b. Na 10 minuten overleg je met elkaar en vergelijk je jouw gemaakte opdracht met die van je klasgenoot.
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Au travail!
Maak de volgende oefeningen:
- ex. 23,
- ex. 24a,
- ex. 25a, b,
- ex. 26a, b
Klaar? Oefen voca E en F via scrabble.
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Afsluiting
Noem eens 1 bijzondere woonplaats die jou is opgevallen in de tekst.