wk10.2 Herhaling WO2
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
In welk jaar kwam Hitler aan de macht?
A
1938
B
1936
C
1934
D
1932
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hitler was leider (führer) van de nazi partij. Van welke partij is dat een verkorte naam.
A
NSDAP
B
DKP
C
DAP
D
NSB
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Na 1932 veranderde Duitsland van een democratie in een totalitaire staat.
Welk begrip past hierbij?
Welk begrip past hierbij?
A
Antisemitisme
B
Collaboratie
C
Staatscontrole
D
Communisme
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Welk land veroverde in de finale brons?
A
Duitsland
B
Nederland
C
België
D
Canada
Slide 6 - Quizvraag
Tinus Osendarp (10.5)
1916-2002
Na WO2 veroordeeld tot 12jr collaboratie
Welk begrip past bij de omschrijving:
Jodenhaat
Jodenhaat
A
Diplomatie
B
Antisemitisme
C
Razzia
D
Capitulatie
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bedenk een voorbeeld van een anti-Joodse maatregel die de nazi's invoerden.
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke uitspraak is gedaan door de Britse premier Chamberlain in 1939?
A
That's one small step for (a) man, one giant leap for mankind.
B
Mon dieu ayez pitie de mon ame […] Mon Dieu ayez pitie de ce pauvre peuple
C
Peace for our time
D
Die breite Masse eines Volkes einer grossen Lüge leichter zum Opfer fällt als einer kleinen.
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In augustus 1939 maakten Duitsland en Rusland in het geheim een deal: het Molotov-Ribbentrop pact.
Welke twee geheime afspraken maakten ze?
Welke twee geheime afspraken maakten ze?
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
De Olympische Spelen in Berlijn van 1936 was voor Hitler een kans te laten zien dat de über-mensen beter zijn dan andere 'rassen'. De Amerikaanse atleet Jesse Owens bewees met 4 gouden medailles een ander gelijk. Dit tot ergernis van de führer die weigerde de winnaar te feliciteren.
A
Waar
B
Niet waar
C
Een deel waar en niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat was de reden voor de verovering van Sudetenland in 1939?
A
Daar was een grote Duitstalige minderheid
B
Sudetenland was altijd al een deel van Duitsland geweest
C
Hitler was een Sudeet
D
In Sudetenland was veel olie te vinden
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In het voorjaar van 1940 veroverde Duitsland grote delen van Europa.
Hoe noem je deze snelle oorlog?
Hoe noem je deze snelle oorlog?
A
Loopgravenoorlog
B
Guerrillaoorlog
C
Blitzkrieg
D
Kriegsmarine
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Is het echt zo gegaan?
A
Ja, dat staat toch op die bordjes: Echt waar!
B
Nee, de regering bleef op haar post.
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Op welke dag capituleerde het Nederlandse leger?
A
10 mei 1940
B
15 mei 1940
C
4 mei 1945
D
5 mei 1945
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De afbeelding is een voorbeeld van propaganda?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat was de reactie van Stalin toen hij hoorde dat Duitsland tegen de geheime afspraken toch Rusland aanviel?
A
Hij sloot zich een week op in zijn huis en was stomdronken
B
Hij riep direct zijn generaals bij elkaar en maakte een verdedigingsplan
C
Hij stuurde Hitler een gelukstelegram
D
Hij verzamelde een grote legermacht en versloeg de Duitsers
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat was voor Hitler de reden om Rusland toch aan te vallen?
A
Lebensraum
B
De vruchtbare gronden van Oekraïne
C
De olievelden van de Kaukasus
D
Vernietiging van het communisme
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In de veroverde gebieden van Polen en Rusland werden vernietigingskampen opgericht. Veel Joodse Europeanen zijn hier op gruwelijke wijze vermoord.
Ter vergelijking: Nederland had in 1940 9 miljoen inwoners.
Welk deel van de Nederlanders zou de oorlog dan niet overleven?
Ter vergelijking: Nederland had in 1940 9 miljoen inwoners.
Welk deel van de Nederlanders zou de oorlog dan niet overleven?
A
1/4
B
1/3
C
1/2
D
2/3
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het Keizerlijke Japanse leger sloeg in december 1941 hard toe met de aanval op Pearl Harbor. Wat was het gevolg van deze gebeurtenis.
A
De VS vecht mee met de geallieerden
B
De Amerikaanse marine is voorgoed uitgeschakeld
C
Japan verovert Amerikaanse gebieden
D
De VS capituleert
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Nederlands-Indië werd in korte tijd door de Japanners bezet. Ze werden vaak enthousiast ontvangen door de Indonesiërs.
Hoe zou dat kunnen?
Hoe zou dat kunnen?
A
De Japanners kwamen al jaren handelen
B
De Japanners verjoegen de Nederlandse bezetters
C
Japans en Indonesisch zijn bijna dezelfde talen
D
Indonesië en Japan zijn islamitische landen
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bekijk de afbeelding.
Welk begrip past hierbij?
Welk begrip past hierbij?
A
Verzet
B
Capitulatie
C
Collaboratie
D
Illegaliteit
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat was de aanleiding voor de Februaristaking 1941?
A
Honger
B
Loon
C
Razzia's
D
Werkeloosheid
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke personen werden na de oorlog veroordeeld voor verraad?
A
Nederlanders in dienst van het Duitse leger
B
Leden van de NSB
C
Personen die onderduikers hebben verraden
D
Leden van de WA die de Duitsers hielpen met de razzia's
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 26 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Op welke dag herdenken wij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog?
A
De dag voor de bevrijding van Nederland
B
De dag van de bevrijding van Nederland
C
De dag na de bevrijding van Nederland
D
De dag van de Japanse capitulatie in Nederlands-Indië
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vrouwen die met Duitsers omgingen werden ook verraders genoemd. Wat vind jij?
Is liefde landverraad?
Is liefde landverraad?
Slide 28 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
