Examen training theorie mens en omgeving

Examen training M&O
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examen training M&O

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen doodgaan?
A
desinfecteermiddel
B
onderhoudsmiddel
C
oplosmiddel
D
reinigingsmiddel

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk methodes pas je toe bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben, laten weken
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen,

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarop let je als je ergonomisch werkt?
A
op je representativiteit
B
op je beroepshouding
C
op je hygiëne
D
op je lichaamshouding

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaken.

Toiletruimte schoonmaken: Om hygiënisch te werken, is het belangrijk dat je een goede werkvolgorde hanteert.  Zet de werkwijze in de goede volgorde.

1
2
3
4
De wc-bril schoonmaken.
De deurkruk schoonmaken.
De binnenkant van de wc-pot schoonmaken.
De wastafel of het fonteintje schoonmaken.

Slide 6 - Sleepvraag

Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet).
Wat zijn voorbeelden van droog vuil?
A
Kauwgom, bloedvlekken.
B
Koffievlekken, modder.
C
Olievlekken roestvlekken.
D
Stof, kruimels

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt droog vuil van de vloer schoonmaken. Welke schoonmaakmethode kies je?
A
Dweilen
B
Moppen
C
Stofzuigen
D
Schrobben

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee ontkalk je een koffiezetapparaat?
A
Chloor.
B
Groene zeep.
C
Soda.
D
Natuurazijn.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend
B
Giftig
C
Mileu gevaarlijk
D
Schadelijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort waar bij?
WC schoonmaken
Stofzuigen
Ramen lappen
Afval prikken

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een natuurlijke grondstof?
A
Polyester.
B
Viscose.
C
Katoen.
D
Acetaat

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een eigenschap van katoen?
A
Het is alleen bij lage temperatuur wasbaar.
B
Het is koel in het dragen.
C
Het is synthetisch materiaal.
D
Het kreukt niet.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent de was aan het sorteren. Op welke stapel leg je deze trui?
A
Witte was.
B
Licht bonte was.
C
Donkerbonte was.
D
Fijne was

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Heet strijken
B
Lauw strijken
C
Niet strijken
D
warm strijken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.
Wat betekent dit symbool?
A
Drogen op een lage temperatuur
B
Drogen op een normale temperatuur.
C
Liggend drogen.
D
Niet drogen in de droogtrommel.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moet deze sjaal
gewassen worden?
A
In de wasmachine met antikreukprogramma.
B
In de wasmachine op 30 graden
C
In de wasmachine op eco-stand
D
Met een handwas

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste
dosering bij een
hoge waterhardheid
en een normale
bevuilingsgraad?
A
100 ml.
B
155 ml.
C
170 ml.
D
240 ml

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je het voorwasprogramma op de wasmachine?
A
Als de was normaal bevuild is
B
Als de was sterk bevuild is
C
Als je de was hygiënisch schoon wilt hebben
D
Als je geen volle wasmachine met was hebt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van het gebruik van een wasverzachter?
A
Het wasgoed neemt beter vocht op.
B
Je hebt minder wasmiddel nodig.
C
Het wasgoed is makkelijker te strijken.
D
Het milieu wordt minder belast.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over hard water is juist?
A
Bij hard water heb je meer wasmiddel nodig.
B
Bij hard water heb je minder water nodig
C
Hard water bevat een kleine hoeveelheid kalk
D
Met hard water wordt het wasgoed schoner

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit wassymbool betekent
A
30 graden normale was
B
Fijne was 40 graden
C
Fijne was 30 graden
D
Handwas

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wol komt van een schaap. Dit is een
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Katoen is een voorbeeld van
A
Dierlijke stof
B
Natuurlijke stof
C
Synthetische stof

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is GEEN synthetische stof
A
Acryl
B
Zijde
C
Polyamide
D
Polyester

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat dit wassymbool voor?


A
Nat reinigen toegestaan
B
Handwas
C
Voorzichtig wassen
D
Niet wassen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik was de vuile witte sokken op 90 graden. Dat heet ook wel een:
A
Snel was
B
Kookwas
C
Fijne was
D
Dat bestaat niet

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet
deze grondstof?
A
Wol
B
Zijde
C
Katoen
D
Linnen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een nadeel van linnen?
A
Het is erg warm in de zomer
B
Je kan het niet wassen
C
Het kreukt snel
D
Het jeukt

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil de overheid met de ARBO wet voorkomen?
A
Schade aan de gezondheid
B
Meer werkgelegenheid
C
Schade aan het bedrijf
D
Meer bedrijven

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil de overheid met de ARBO wet voorkomen?
A
Schade aan de gezondheid
B
Meer werkgelegenheid
C
Schade aan het bedrijf
D
Meer bedrijven

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een voorbeeld van...
Domotica of Robotica

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Automatische kraan
A
Domotica
B
Robotica

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Robotkat
A
Domotica
B
Robotica

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gordijnen die sluiten met je stem
A
Domotica
B
Robotica

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alarmknop om je pols
A
Domotica
B
Robotica

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort dit afval:
chipszakken

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort dit afval:
Kapotte spaarlamp

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort dit afval:
Oude trui

A
Papier
B
Elektrische apparaten
C
Glas
D
Textiel

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort dit afval:
Kapotte telefoon met lader

A
Papier
B
Elektrische apparaten
C
Glas
D
Textiel

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort dit afval:
leeg jampotje

A
Papier
B
Elektrische apparaten
C
Glas
D
Textiel

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies