KLAS kader/TL

Chromosomen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Chromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen
quizvragen

Slide 2 - Tekstslide

Een weefsel is ...
A
.. een groep cellen met een zelfde bouw en functie
B
.. veel verschillende cellen die samenwerken
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen in een weefsel

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?
A
het bloedvatenstelsel
B
het verteringsstelsel
C
het zenuwstelsel
D
het ademhalingsstelsel

Slide 4 - Quizvraag

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel 
Je omschrijft de kenmerken van chromosomen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Elke lichaamscel heeft 23 paar chromosomen

Slide 10 - Tekstslide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 11 - Tekstslide

leerdoel 1.5
je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling verloopt (mitose)
je kunt vertellen wat mitose is.
je kunt kenmerken noemen van mitose

Slide 12 - Tekstslide

   kerndeling               celdeling                      plasmagroei         
bij een gewone celdeling blijft het aantal chromosomen hetzelfde.

Slide 13 - Tekstslide

spiraliseren
kopiëren
Het doel van mitose:
  • groeien
  • vermeerderen
  • vindt overal in het lichaamplaats 
Kenmerken:

Slide 14 - Tekstslide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel gaat zich delen.




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Geslachtscel en Lichaamscel
  • Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 
mitose
meiose
mitose

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 19 - Quizvraag

Chromosomen komen in paren voor in de geslachtscellen
A
klopt
B
klopt niet

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 21 - Quizvraag

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Aan de slag!
Basisstof 4
- Opdrachten 1 t/m 5 maken


Strijders
Opdracht 6

Klaar?
Lezen en een begin maken aan basisstof 5


Slide 24 - Tekstslide