1.4: linking words

A lesson about conjunctions (voegwoorden)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

A lesson about conjunctions (voegwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal
You will learn more about the different types of linking words

You will practice with the use of the different types of linking words.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Why use a conjunction?
  • om twee dingen aan elkaar te verbinden
  • kunnen woorden, zinsdelen of zinnen zijn
  • je geeft aan wat de relatie is tussen beide delen (opsomming, reden, tegenstelling,.....) 
Why use a 
linking word / conjunction?

Slide 3 - Tekstslide

Picture = spaghetti junction Birmingham.
Opsomming
He likes playing football and (en) tennis.

He likes playing both football and (zowel ... als) tennis.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze
Do you want peanut butter or (of) jelly on your sandwich?
  

Would you either like the peanut butter or (of ... of) the jelly? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reden/oorzaak
I like to eat chocolate because (omdat) it tastes good.

I'll wear a raincoat, since (aangezien) it looks like it's going to rain.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolg
He didn't study so (dus) he failed the test.

 Provide detailed information so that (zodat) we can solve the problem.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstelling
I don't give money to people but (maar) I will for you.

 I'll take the medicine, though / even though (ondanks dat) I hate the taste.

 They have a lot of money, however (echter), they still live in a tiny house.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
You are grounded until (tot, todat) you start behaving!

I'm eating that cake as soon as (zodra) they're out the door.

She was serious when (wanneer) she asked him to marry her.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde
I will call my mum if (als) I need help with anything.
  


Sheryl will go out unless (tenzij) her mum stops her.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

________ the basement flooded, we spent all day cleaning up.
A
After
B
But
C
Before
D
Even if

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandige verwerking: quiz.

I don’t want to go to the movies ­­­_____________ I hate the smell of popcorn.
A
Until
B
Because
C
Whenever
D
So that

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___________ spring arrives, we have to be prepared for more snow.
A
If
B
Because
C
Now that
D
Until

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____________ the alarm goes off, I hit the snooze button.
A
Because
B
As soon as
C
Before
D
Now that

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I don't like cheesecake ______ I will try the one you made.
A
Unless
B
Because
C
Since
D
But

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She likes sweet ___ salty food.
A
Or
B
So
C
And
D
Since

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Continue working on FIX

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies