engelse woorden

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 7

Engelse woorden

Welke woorden hebben we allemaal besproken

strux Engels

Woorden uit de hoofdstukken 1, 2, 3 en 4

*Jezelf voorstellen

*Iemand leren kennen

*Je familie

Wat betekent Father

1. opa
2. broer
3. vader
4. neef

Wat betekent classmates

1. klasgenoten
2. genootjes
3. mede-genoten
4. leerlingen

Wat betekent farmer

1. boerderij
2. boerin
3. dieren
4. boer

Wat betekent joke

1. geintje
2. grap
3. kidding
4. lachen

Wat betekent animal

1. dier
2. dieren
3. beesten
4. beest

Wat betekent short

1. lang
2. klein
3. kort
4. mini

Wat betekent how

1. wanneer
2. wat
3. wie
4. hoe

Wat betekent who

1. jij
2. hij
3. wie
4. waar

Wat betekent where

1. waar
2. wie
3. wanneer
4. wat

Wat betekent when

1. waar
2. wanneer
3. hoelang
4. met

Stel jezelf voor.
schrijf de zin in het Engels

Vertel hier in het Engels met wie je allemaal thuis woont.

Vertel in het Engels hoe oud je bent. Maak een hele zin

noem nog een paar woorden die je hebt onthouden