- Als je klaar bent met school, ga je werken. Je zoekt een baan en krijgt inkomsten.
- De behoefte aan woonruimte verandert, je gaat misschien eerst op kamers, maar daarna wil je een eigen woning. (vaak samen)
- Het inrichten van een woning kost veel geld.
- Kinderen krijgen is een belangrijke gebeurtenis in iemands leven.
- Door de jaren heen gaat het salaris omhoog (bijvoorbeeld door promotie) Op latere leeftijd wordt dit minder.
- Tegelijkertijd zijn er vaak sterk stijgende uitgaven door hun opgroeiende kinderen.
- Veel ouder mensen hebben het financieel goed: betaald werk en geen extra uitgaven voor hun kinderen (die werken zelf en wonen niet meer thuis)
- Bijna iedereen gaat tussen 60 en 70 jaar met pensioen. Het inkomen daalt, uitgaven veranderen ook: bijvoorbeeld door kleiner te gaan wonen.