Zeg 't eens les 9
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
mijn
B
kamer
Slide 2 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
huis
B
jouw
Slide 3 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
tuin
B
uw
Slide 4 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
zijn
B
fiets
Slide 5 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
trouwdag
B
onze
Slide 6 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
jullie
B
schuur
Slide 7 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
de
B
mijne
Slide 8 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
de
B
uwe
Slide 9 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
zijne
B
het
Slide 10 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
de
B
onze
Slide 11 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
het
B
hunne
Slide 12 - Quizvraag
Typ de bezittelijke voornaamwoorden:
Mijn kamer is een grote bende terwijl zijn kamer erg schoon is.
Mijn kamer is een grote bende terwijl zijn kamer erg schoon is.
Slide 13 - Open vraag
Van onze ouders moet ik mijn kamer schoonmaken. En voor straf ook hun kamer.
Slide 14 - Open vraag
Jouw schrift lag in hun kamer en ons boek lag daar ook.
Slide 15 - Open vraag
Op het schrift stonden de woorden 'uw huis is niet het uwe'.
Slide 16 - Open vraag
Ik wil jouw schrift houden, want jij hebt nog steeds mijn nieuwe spelcomputer.
Slide 17 - Open vraag
Ik heb nu de spelcomputer van jouw zusje geleend, maar ze wil haar spelcomputer graag terug.
Slide 18 - Open vraag
Ik wil dus snel mijn computer terug, het is ook de mijne!
Slide 19 - Open vraag
Een jongen uit mijn klas heeft ook een leuk spel, maar het is eigenlijk van zijn vader.
Slide 20 - Open vraag
Die vader is gek op games en alle spellen in hun huis zijn dan ook de zijne.
Slide 21 - Open vraag
Maar ik ga nu eindelijk die kamer poetsen met uw schoonmaakspullen.(laatste)
