3 IR De sociale verhoudingen in Nederland 1920

Geschiedenis 
De industriële samenleving in Nederland
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Geschiedenis 
De industriële samenleving in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

De industriële samenleving in Nederland

Hoofdstuk 3 
Hoe veranderde de sociale verhoudingen in Nederland? 

Slide 2 - Tekstslide

  • Leerdoelen 3 deel 1
  • Je kan uitleggen wat de sociale kwestie inhoudt.
  • Je kan een beschrijving geven van het Kinderwetje van Van Houten en je kan uitleggen waarom het Kinderwetje van Van Houten een succesvolle wet was en ook waarom de wet maar weinig effect had.
  • Je kan drie sociale wetten noemen.
  • Je kan uitleggen welke rol vakbonden spelen  
  • Je kan uitleggen hoe stakingen een machtsmiddel van de arbeiders waren. 

Slide 3 - Tekstslide

De sociale kwestie
Vanaf de tweede helft van de negentiende begonnen steeds meer mensen zich zorgen de maken over de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Er ontstond hierover een discussie: de sociale kwestie.
Met de sociale kwestie wordt bedoeld: het besef dat de slechte levensomstandigheden van de arbeiders verbeterd moeten worden.   

Je kan uitleggen wat de sociale kwestie inhoudt.
Bedenk twee redenen waarom de sociale kwestie steeds meer aandacht kreeg 
  • De sociale kwestie was een gevaar voor de volksgezondheid. 
  • Zieke arbeiders kosten de fabriekseigenaren inkomen. 
  • De arbeiders leefden in de steden. Zo werd de ellende voor veel rijke mensen veel meer zichtbaar. 
  • Het besef groeide dat de arbeiders zich zouden kunnen verenigen en zich tegen de rijken keren.

Slide 4 - Tekstslide

Kinderarbeid in de fabrieken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je al
van kinderarbeid?

Slide 7 - Woordweb

8

Slide 8 - Video

00:04
Daens (1992)

Slide 9 - Tekstslide

00:08


Waarom zouden kinderen over
de grond kruipen bij de machines?
A
Omdat ze klein zijn en goed alles kunnen pakken wat valt
B
Omdat de volwassenen daar geen zin in hadden
C
Omdat dit een leuk spel was voor kinderen
D
Daar begon iedereen later kon je promotie maken

Slide 10 - Quizvraag

01:51

Wat is er met het meisje
gebeurd dat op de kar ligt?
A
Het meisje ligt te slapen
B
Zij kan niet lopen want ze is zwanger.
C
Zo vervoerden mensen zich veel in de 19de eeuw
D
Het meisje is overleden omdat ze doodgevroren is.

Slide 11 - Quizvraag

01:52

Waarom gingen er kinderen dood
door de kou of honger in de 19de eeuw?

Slide 12 - Open vraag

02:01


Je ziet mensen dansen en lachen omdat ze dronken zijn. Waarom dronken veel mensen alcohol in deze tijd?
A
Omdat mensen wel van een feestje hielden
B
Alcohol deed de mensen hun dagelijks ellende van werk even vergeten
C
Alcohol was alleen voor arbeiders, dus zo konden ze hun bazen ontlopen
D
Alcohol hielp tegen de kou.

Slide 13 - Quizvraag

03:11


Zou deze jongen ook in een fabriek werken?
A
Ja, hij werkt gewoon elke dag behalve zaterdag.
B
Nee, niet elke dag alleen op zaterdag
C
Ja, maar dan krijgt hij minder uren dan de andere kinderen
D
Nee, hij krijgt school les

Slide 14 - Quizvraag

03:20


Beschrijf de woning van deze arbeiders

Slide 15 - Open vraag

04:05

Waarom moeten de kinderen
wakker worden?
A
De pastoor is binnen
B
Ze moeten straks toch werken

Slide 16 - Quizvraag


Kinderarbeid

  • Goedkope arbeidskrachten
  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
  • Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 17 - Tekstslide

Kinderwetje van Van Houten
Het Kinderwetje van Van Houten (1874) verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Het was de eerste sociale wetKinderarbeid in winkels en op boerderijen bleef trouwens gewoon bestaan.
Het Kinderwetje  was geen echt succes: de controle was slecht en gezinnen konden het inkomen niet missen. Dus stuurden zij kinderen toch naar de fabriek
 

Slide 18 - Tekstslide

Langzaam verbetering
Sociale wetten
  • Eerste sociale wet 
  •  1874: Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901)
  • Arbeidswet
  • Werkeloosheidsbesluit

Slide 19 - Tekstslide

Samuel van Houten

Samuel van Houten was een Groningse advocaat en politicus.
Hij was lid van de Tweede Kamer en werd later minister van Binnenlandse Zaken.
Van Houten is vooral bekend geworden door zijn wet die kinderarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar verbood.
Van Houten vond kinderarbeid verkeerd. 

Als kinderen wél naar school gingen, dan zouden ze later, als volwassenen, moeilijker werk kunnen doen.   Ze zouden dan waardevoller zijn als arbeider en dat zou beter zijn voor de Nederlandse economie.  

Slide 20 - Tekstslide

De vakbonden
Arbeiders hadden weinig mogelijkheden om voor hun rechten op te komen. Als het je niet beviel dan zocht je maar een andere baan!   Verder was het voor arbeiders lastig om zich te verenigen. Veel arbeiders konden niet (goed) lezen, warenbang voor hun baas.  Staken was natuurlijk een optie maar dan moest je wel met zijn allen staken! 

        Weet je nog van Ma1?  Eén van de 7 middelen om macht uit te oefenen: het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil 
Je kan uitleggen welke rol vakbonden spelen bij de emancipatie van de arbeiders.

Slide 21 - Tekstslide

De vakbonden
Uiteindelijk onstonden de vakbonden: verenigingen van en voor arbeiders die onderhandelden met de fabrikanten.  Dit bood de arbeiders meer bescherming tegen onslag.  Als de vakbond opriep tot staking staakte vrijwel iedereen.....
Om lid van een vakbond te worden, moest je contributie betalen. Dit geld werd gebruikt om de arbeiders te betalen als ze gingen staken.


Je de rol van stakingen beschrijven en hoe deze de eisen van de arbeiders en vakbonden kracht bijzette .

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Huiswerk
Opdracht 4 t/m 10

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Aan de slag! 
Maken en nakijken: 
  1. Invuloefening H3  (gebruik het lesboek!)
  2. Gesloten vragen H3
  3. Open vragen H3 (formuleer, herhaal de vraag!)

Klaar? Oefen met de stof. Maak de vragen in de quiz op de volgende slide. Of oefen met Quizlet! 

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

De industriële samenleving in Nederland

Hoofdstuk 3 
Hoe veranderde de sociale verhoudingen in Nederland? 

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen H3 deel 2
  • Je kan uitleggen wat censuskiesrecht inhoudt
  • Je kan uitleggen waarom arbeiders algemeen kiesrecht willen en wanneer algemeen mannenkiesrecht ingevoerd wordt. 
  • Je kan de situatie van arbeiders tijdens WOI beschrijven
  • Je kan de omstandigheiden van de arbeiders tijdens de crisis in de jaren 30 beschrijven. 
  • Je kan uitleggen wat een CAO is. 
  • Je kan de rol van communisten en socialisten tijdens de emancipatie van de arbeiders uitleggen. 

Slide 28 - Tekstslide

Arbeiders willen stemmen
  • Behalve vakbonden kwamen er ook politieke partijen die zich voor de arbeiders inzetten.
  •  Sinds 1848 hadden door het censuskiesrecht alleen rijke mannen kiesrecht.    Als er algemeen kiesrecht zou komen, was de kans groter dat er meer, en betere, sociale wetten zouden komen. Dus dat het leven van de arbeiders beter zou worden. 
  • De vakbonden en de politieke partijen voor de arbeiders werkten op dit gebied samen.
  • In 1917 werd in Nederland het algemeen kiesrecht                                           ingevoerd.  

Je kan uitleggen wat censuskiesrecht inhoudt
Je kan uitleggen waarom arbeiders algemeen kiesrecht willen en wanneer algemeen mannenkiesrecht ingevoerd wordt.

Slide 29 - Tekstslide

Je kan de situatie van arbeiders tijdens WOI beschrijven

Slide 30 - Tekstslide

Je kan uitleggen wat een CAO is. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Je kan de rol van communisten en socialisten tijdens de emancipatie van de arbeiders uitleggen. 

Slide 33 - Tekstslide

Je kan de omstandigheden van arbeiders en werklozen tijdens de aanpassingspolitiek. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Je kan de omstandigheden van arbeiders en werklozen tijdens de aanpassingspolitiek. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Link

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Link

Aan de slag! 
Maken en nakijken: 
  1. Invuloefening H3  (gebruik het lesboek!)
  2. Gesloten vragen H3
  3. Open vragen H3 (formuleer, herhaal de vraag!)

Klaar? Oefen met de stof. Maak de vragen in de quiz op de volgende slide. Of oefen met Quizlet! 

timer
10:00
Via It's Learning kan je nog meer online toetsen oefenen. Succes! 

Slide 42 - Tekstslide