Het bezittelijk voornaamwoord

Bonjour
Vandaag: 
Het bezittelijk voornaamwoord 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour
Vandaag: 
Het bezittelijk voornaamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel: 
- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
- aan het einde van de les kan ik de werkwoorden avoir en être vervoegen in een Franse zin

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld bezittelijk
vnw. in het Nederlands

Slide 3 - Woordweb

Voorbeeld bezittelijk vnw.
in het Frans?

Slide 4 - Woordweb

Uitleg bezittelijk voornaamwoord






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg bezittelijk voornaamwoord
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 6 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

mijn school (m)
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège

Slide 8 - Quizvraag

jouw spullen (mv)
A
ton affaires
B
tes affaires
C
ta affaires
D
mes affaires

Slide 9 - Quizvraag

zijn slaapkamer (v)
A
ses chambre
B
son chambre
C
ton chambre
D
sa chambre

Slide 10 - Quizvraag

haar tante
A
ses tante
B
son tante
C
notre tante
D
sa tante

Slide 11 - Quizvraag

jouw klas
A
ma classe
B
sa classe
C
ta classe

Slide 12 - Quizvraag

mijn vader
A
ma père
B
mon père
C
mes père

Slide 13 - Quizvraag

mijn vriendin
A
ma amie
B
mon amie
C
mes amies
D
mes amis

Slide 14 - Quizvraag

livres
sac à dos
trousse
mon
mes 
ta

Slide 15 - Sleepvraag

C'est un tableau. C'est ______ (mijn) tableau.

Slide 16 - Open vraag

Là-bas, il y a la chambre de toi. C'est ______ (jouw) chambre.

Slide 17 - Open vraag

Au boulot !
M. ex. 16A, 16B en 16 C p. 58/59 (online 2.5)
Lr. apprendre 5  p. 70

Slide 18 - Tekstslide