Chapter 1 - lesson 1 - 11th of May

Chapter 1 - Theme words
I know words to do with travelling and I can use them correctly

Ex 11 up to 15
timer
15:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Chapter 1 - Theme words
I know words to do with travelling and I can use them correctly

Ex 11 up to 15
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Theme words - exercise 10 
  1. Example key: bus, slow, small, uncomfortable, cheap
  2. (air)plane, fast, flying, great views, luggage
  3. train, delay, romantic, fast, expensive
  4. boat, unusual, water, cruise, entertainment

Slide 2 - Tekstslide

Theme words - exercise 11
  • abroad - naar het buitenland
  • airport - luchthaven
  • arrival - aankomst
  • border - grens
  • campsite - camping
  • check-in - incheckbalie
  • customs - douane 

Slide 3 - Tekstslide

Theme words - exercise 11
  • departure - vertrek
  • destination - bestemming
  • flight - vlucht
  • luggage - bagage 
  • to board - instappen
  • to take off - vertrekken
  • trip - tocht  

Slide 4 - Tekstslide

Theme words - exercise 12
  • Luggage - Destination and arrival both have to do with the end of a journey whereas luggage does not.
  • Departure - You need to go to the check-in and board before you leave.
  • Trip - Border and customs both have to do with entering another country.
  • Airport - Airport is a location whereas the others are not.
  1. destination
  2. flight
  3. board
  4. airport
  5. trip

Slide 5 - Tekstslide

Theme words - exercise 13
  • a. CITYTRIP
  • b. Stedenreis
  • c. Own answer

Slide 6 - Tekstslide

Theme words - exercise 14
  • backpack - rugzak 
  • beach towel - strandhanddoek
  • charger - oplader
  • flip-flops - teenslippers
  • headphones - koptelefoon
  • passport - paspoort
  • raincoat - regenjas

Slide 7 - Tekstslide

Theme words - exercise 14
  • sleeping bag - slaapzak
  • sunglasses - zonnebril
  • sunscreen - zonnebrandcreme
  • swimwear - badkleding
  • toothbrush - tandenborstel
  • toothpaste - tandpasta
  • travel guide - reisgids

Slide 8 - Tekstslide

Theme words - exercise 15
  1. raincoat
  2. headphones
  3. backpack
  4. flip-flops
  5. sleeping bag
  6. sunscreen
  7. beach towel
  8. swimwear 

Slide 9 - Tekstslide

Today's class
  • Go to page 52 in your book
  • We are going to listen to Paradise by Coldplay

Pay close attention to the verbs! - werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

The past simple
Alle werkwoorden die je in dit lied hebt gehoord, staan allemaal in de past simple - verleden tijd.

Drie van deze werkwoorden zijn regelmatige werkwoorden:

expected, dreamed, closed

Slide 12 - Tekstslide

The past simple
expected, dreamed, closed.

Wat zou de regel zijn om een regelmatig werkwoord in de past simple (verleden tijd) te zetten?

Geef antwoord op deze vraag in opdracht 26b.

Slide 13 - Tekstslide

Grammar 1a
 Past Simple - Regular verbs
Write down in your notebook!
Past Simple: Regular Verbs
- verleden tijd
- de actie of gebeurtenis is nu gestopt
- je voegt -ed toe aan het werkwoord

I visited London two years ago.  (to visit)
I travelled to Luton Airport by plane.  (to travel)
I lived in Leeuwarden during my childhood.  (to live)


Slide 14 - Tekstslide

Past simple

De past simple ( verleden tijd ) gebruik je voor situaties/gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn en nu zijn afgelopen.


I worked in the supermarket yesterday.

Slide 15 - Tekstslide

The past simple
De past simple - verleden tijd herken je vaak aan Engelse woorden die een tijd uitdrukken, zoals 
yesterday, in 2010, an hour ago, last Friday, a week ago etc. 

Deze woorden geven aan dat er situaties/gebeurtenissen zijn die zich in het verleden hebben afgespeeld en nu zijn afgelopen.

Slide 16 - Tekstslide

Past simple

Hoe vorm je de past simple?

2 manieren.


1. bij regelmatige werkwoorden > werkwoord + ed
work > worked


Slide 17 - Tekstslide

Spelling
Je voegt dus -ed toe aan het werkwoord.

Eindigt het werkwoord al op een -e
Dan voeg je alleen een -d toe om er verleden tijd van te maken.

create > created

Slide 18 - Tekstslide

Spelling

Soms verandert de spelling van een werkwoord als je hier -ed achter zet.


- werkwoord dat eindigt op medeklinker + y > y verandert in ie.
study > studied


- korte werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a,e,i,o,u) > medeklinker verdubbelt.
stop > stopped / grab > grabbed

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

(to walk) past simple
He ....... in the park yesterday.

Slide 21 - Open vraag

(to hurry) past simple
She ..... to the bus last night.

Slide 22 - Open vraag

(to stop) past simple
The baby ..... crying.

Slide 23 - Open vraag

(to kiss) past simple
She ..... her boyfriend.

Slide 24 - Open vraag

Grammar 1a - past simple
  • Go to page 53 - exercise 27
  • Now try it yourself 
  • Do exercise a and b
  • For exercise b you have to underline the When? 
    Dus de tijdsbepaling
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Exercise 27
  1. started - a few years ago
  2. loved - last week
  3. passed - yesterday
  4. snowed - 2 February, 1987
  5. answered - ten minutes ago
  6. cycled - yesterday 

Slide 26 - Tekstslide

Grammar 1b
Past Simple: Irregular verbs
Past Simple: Irregular Verbs  > Learn by heart (uit je hoofd - stampen, stampen, stampen!)
- verleden tijd
- de actie of gebeurtenis is nu gestopt
- de vorm van het werkwoord verandert.

I went to London two years ago.   (to go) 
We took a flight to Luton Airport.  (to take)
I was brought up in Leeuwarden.   (to bring up)

Reference on p. 215 - 2e vorm



Slide 27 - Tekstslide

Past simple

De tweede manier om een werkwoord in de vt te zetten:

2. een onregelmatig werkwoord in de juiste vorm zetten.

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die veranderen van vorm. De enige manier om dit te kunnen is ze uit je hoofd te leren!


to be - was/were - been

Slide 28 - Tekstslide

Past simple

Dit jaar leer je alle onregelmatige werkwoorden.
Voor de verleden tijd gebruiken we de tweede vorm van deze werkwoorden.

to be - was/were - been


He was at school yesterday.
We were late for school last week.

Slide 29 - Tekstslide

Grammar 1b - past simple: irregular verbs
  • Go to page 53 and also use page 215
  • Now try it yourself 
  • Do exercise 28b - 29a and b
  • Pay close attention to the verbs in exercise 29a, 
    some of them are regular (add -ed) others are irregular (page 215)

  • Done? Start with G - reading on page 60
timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

Exercise 29
  1. arrived
  2. was
  3. started
  4. found out
  5. decided
  6. knocked over
  7.  broke
  8. boarded
  9. sat down
  10. fell asleep
  11. snored
  12. made 

  • 29b - what sentences did you make?

Slide 31 - Tekstslide

C - Reading
Do exercise 17 - 5 minutes ( we will watch a video about San Francisco,
the video will already answer some of the questions) 
Let's read the text together, and we
will go through the questions together 
as well. 
18a/b/c
20/21



Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

C - Reading
Do exercise 17 - 5 minutes ( we will watch a video about San Francisco,
the video will already answer some of the questions) 
Let's read the text together

18a/b/c
20/21



Slide 34 - Tekstslide

Homework for next week
Study irregular verbs 1 t/m 43 - herkansing next lesson!
page 215 - book A 
or page 209/210 - book B

Study chapter 1 - Theme words + Words A
page 74 in your Book A!

Do exercise 18a/b/c and 20/21


Slide 35 - Tekstslide