Les 1 - Leesautobiografie

Leesautobiografie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesautobiografie

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord leesautobiografie?

Slide 2 - Tekstslide

lees
auto = zelf
bios = leven
grafie = schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een leesautobiografie?

Slide 4 - Tekstslide

In een leesautobiografie vertel jij over wat jij in je leven aan leeservaringen hebt gehad en wat je daarvan is bijgebleven. Je beschrijft jouw ontwikkeling als lezer en hoe de ontwikkeling is van je 'leessmaak'. Je gaat na welke verhalen, liedjes en gedichten iets voor jou hebben betekend en waarom.

Slide 5 - Tekstslide

Wat leer je?


  • Je leert een (lees)autobiografie schrijven.
  • Je leert hoe je een verslag opbouwt en schrijft.
  • Je leert je ervaringen onder woorden te brengen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze boeken lazen mijn ouders voor:

Slide 7 - Tekstslide

Dit las ik op de middelbare school:

Slide 8 - Tekstslide

Stap 1: oriënteren
Je gaat informatie zoeken en verzamelen over hoe jij vroeger tot aan nu aan het lezen bent geweest/bent. In de onderstaande slides staan een aantal vragen die je kunnen helpen om juiste informatie te verkrijgen.
Belangrijk is dat je die informatie goed bewaard!!
LET OP: in deze fase verzamel je informatie en ga je nog NIET je verslag schrijven. Je maakt als het ware 'een kladje'

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Hoe ga je te werk?
  • Opdracht goed lezen​
  • Beantwoord alle vragen uit de opdracht​
  • Interview (een) van je ouders ​
  • Schrijf een lopend verhaal (zie het voorbeeld) ​
  • Maak correcte zinnen ​
  • Zoek passende plaatjes/illustraties erbij





Slide 11 - Tekstslide

Thuis (5 minuten)
Beschrijf hoe er bij jouw thuis omgegaan werd met lezen
  • Werd er vroeger bij jullie thuis voorgelezen? Welke boeken herinner je je nog? Wat vond je mooi, spannend, interessant, grappig, eng? Wie las jou
     voor?
  • Welke liedjes / rijmpjes hoorde of zong je graag toen je nog klein was? Zoek als voorbeeld de tekst van een ervan op en voeg deze toe aan je verslag.

Slide 12 - Tekstslide

Basisschool (5 minuten)
Beschrijf wat en hoe je las op de basisschool.
  • Welke verhalen las je leerkracht op de basisschool voor? Wat vond je ervan?
  • Wat las jij op de basisschool graag toen je zelf kon lezen? Waarom las je juist die boeken graag? Door wie laat je je adviseren bij het kiezen van boeken? Misschien las je niet graag? Probeer uit te leggen waarom dat zo was, bijvoorbeeld omdat je liever aan sport deed, films keek, computerde, muziek luisterde enzovoort of omdat je moeite met lezen had?
  • Heb of had je een bibliotheekkaart en ging je wel eens of regelmatig naar de bibliotheek?
Welke boeken heb je zoal geleend uit de bibliotheek?
Heb je stripboeken gelezen? Zo ja, welke en waarom las je die stripboeken? 

Slide 13 - Tekstslide

Nu (5 minuten)
Beschrijf je leessmaak van nu.
  • Welke boeken heb je zelf in je (boeken)kast staan? Zitten er boeken tussen die zijn verfilmd? Welke titels zijn dat? En heb je de film ook gezien?
  • Lees je nog steeds? Welke boeken lees je nu graag en waarom? Noem een viertal boeken en vertel waarom je deze interessant vindt.
  • Lees je nog steeds niet of weinig? Wat weerhoudt je ervan om te lezen?
  • Waar lees je graag? 

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2: informatie ordenen
Je hebt na het beantwoorden van de vragen allerlei informatie verzameld. Die ga je nu ordenen. Wat schrijf je wel op en niet. Heb je nog aanvulligen. In welke volgorde zet je het? Enzovoort. 

Slide 15 - Tekstslide

Stap 3: uitvoeren (Vervolgles)
Je schrijft een eerste versie van je verslag. Het verslag heeft de indeling: inleiding - kern - slot.
Denk aan:
  • leuke binnenkomer (inleiding) en onderwerp
  • alinea's = kernzin + toelichting
  • Samenvatting of conclusie

Slide 16 - Tekstslide

Stap 4: nakijken (vervolgles)
Je leest de eerste versie van je verslag twee keer door:
  • 1 x op inhoud en opbouw:
  •  je verplaatst of schrapt zinnen in je verslag.
  • 1 x op taalgebruik en spelling:
  • Markeer de fouten zodat je bij het herschrijven de fouten ook echt verbetert. 

Slide 17 - Tekstslide

Stap 5: herschrijven (vervolgles)

Je verbetert de tekst en je maakt de tekst compleet met foto's, plaatjes, gedichten, liedteksten etc... 

Slide 18 - Tekstslide

Eisen:
Het verslag:
  • heeft een titel,
  • heeft de juiste opbouw: inleiding - kern - slot,
  • een inleiding waarin een onderwerp + binnenkomer
  • heeft een chronologische volgorde
  • heeft alinea's die zijn voorzien van passende tussenkopjes
  • heeft een duidelijk slot: conclusie of mening
  • heeft een variatie in woordkeus
  • heeft een variatie in de zinslengte
  • is geschreven in foutloos Nederlands.


Slide 19 - Tekstslide

Inleveren
  • Het verslag lever je in de week van 19-9 t/m 23-9 in.
  • Het verslag heeft een passend voorblad met daarop je naam, klas en datum van inlevering.

Slide 20 - Tekstslide

Leerlingenportal > Vakkensites (Nederlands) > Omgaan met fictie > Leesautobiografie 

Slide 21 - Tekstslide