English House and Home

My home
Welkom bij je proefles Engels op het Develstein College! 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

My home
Welkom bij je proefles Engels op het Develstein College! 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:

* in het Engels zeggen welke kamers er in een huis zijn
*woordenschat mbt het huis herkennen en correct schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren:
What do you think is the difference between house and home? 

Which words do you already know about your house in English?
Let's check them together on the next slides.

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:00
rooms in your house

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
objects in your house

Slide 6 - Woordweb

In my house

Slide 7 - Tekstslide

Downstairs: beneden
keuken: kitchen
eetkamer: dining room
woonkamer: living room
hal: hall
garage: garage
tuin: garden

Slide 8 - Tekstslide

De tuin noemen we een .....
A
gerdan
B
garden
C
gordon
D
gedren

Slide 9 - Quizvraag

De hal is in het Engels......

Slide 10 - Open vraag

Koken doen we in de ........
A
keuken
B
garden
C
garage
D
kitchen

Slide 11 - Quizvraag

downstairs

Slide 12 - Woordweb

Upstairs: boven
badkamer: bathroom
toilet: toilet
slaapkamer: bedroom
studeerkamer: study(room)

Slide 13 - Tekstslide

als ik ga slapen doe ik dat in de
A
bathroom
B
kitchen
C
upstairs
D
bedroom

Slide 14 - Quizvraag

Als ik naar boven wil gaan moet ik de ........ gebruiken
A
strap
B
kitchen
C
stairs

Slide 15 - Quizvraag

als ik wil studeren, doe ik dat in mijn ........
A
bedroom
B
study(room)
C
toilet

Slide 16 - Quizvraag

upstairs

Slide 17 - Woordweb

Now
You will see some pictures. Write down the words in English in the correct order. 
Je zult een aantal foto's zien. Schrijf de  woorden  in het Engels en in de juiste volgorde op.

Slide 18 - Tekstslide

Slaapkamer

Slide 19 - Tekstslide

Woonkamer

Slide 20 - Tekstslide

Tuin

Slide 21 - Tekstslide

Keuken

Slide 22 - Tekstslide

Voordeur

Slide 23 - Tekstslide

Eetkamer

Slide 24 - Tekstslide

Raam

Slide 25 - Tekstslide

Lift

Slide 26 - Tekstslide

Trap

Slide 27 - Tekstslide

Badkamer

Slide 28 - Tekstslide

BALKON

Slide 29 - Tekstslide

Poort

Slide 30 - Tekstslide

Opgebouwde kennis controleren:
    1. BEDROOM                                    7. WINDOW
                                    2. LIVING ROOM                           8.LIFT / ELEVATOR                   
3. GARDEN                                      9. STAIRS
           4. KITCHEN                                    10. BATHROOM
                           5. FRONT DOOR                           11. BALCONY                   
6. DINING ROOM                         12. GATE

Slide 31 - Tekstslide

Hoe zeg je dat - How do you say?
Schrijf de vertalingen in het Engels op:
- Je in een groot huis woont.
- Jouw huis 3 slaapkamers heeft.
- Jouw keuken nieuw is.
- De woonkamer klein is.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe zeg je dat - How do you say?
- Je in een groot huis woont. - I live in a big house.
- Jouw huis 3 slaapkamers heeft. - My house has 3 bedrooms.
- Jouw keuken nieuw is. - My kitchen is new.
- De woonkamer klein is. - The living room is small.

Slide 33 - Tekstslide

Badkamer
Woonkamer
Slaapkamer
Keuken
Eetkamer
Raam
Living room
Dining Room
Window
Kitchen
Bathroom
Bedroom

Slide 34 - Sleepvraag

house.
We
a small
have got

Slide 35 - Sleepvraag

has got
garden.
My house
a big

Slide 36 - Sleepvraag

room
very messy.
Sarah's
is

Slide 37 - Sleepvraag

6

Slide 38 - Video

00:30
What is the name of this room?
A
Bedroom
B
Kids'room
C
Living room
D
Kitchen

Slide 39 - Quizvraag

01:11
What is the name of this room?
A
Gaming room
B
Living room
C
Bedroom
D
Bathroom

Slide 40 - Quizvraag

01:41
What is the name of this room?
A
Bathroom
B
Living room
C
Kitchen
D
Stairs

Slide 41 - Quizvraag

01:49
Is the kitchen big or small?

Slide 42 - Open vraag

03:24
What is the name of this place?
A
Kitchen
B
Garden
C
Bedroom
D
Stairs

Slide 43 - Quizvraag

04:05
Do you like his home?
A
Yes
B
No

Slide 44 - Quizvraag

Opdracht:
Draw your own house and put the words on the right place in the drawing.

Teken je eigen huis en zet de woorden op de juiste plaats in de tekening.

Slide 45 - Tekstslide

Did you enjoy this lesson?

Slide 46 - Open vraag