Woche_2_Les_1

Woche 2 - Les 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woche 2 - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Was wir heute machen werden:
  • Uitleg Grammatikfilm (uitlegfilmpje)
  • Uitleg 3e en 4e naamval
  • Hausaufgaben für diese Woche
  • Vragenronde
  • Vooruitblik naar volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg Grammatikfilm

Slide 3 - Tekstslide

Naamvallen Duits
1e naamval: onderwerp
3e naamval: meewerkend voorwerp
4e naamval: lijdend voorwerp

Hoe vindt je bovenstaande zinsdelen nu?

Luister en kijk goed! Je mag meeschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vindt je het onderwerp? 
1e naamval: onderwerp --> Wie/Wat + gezegde (alle werkwoorden)

Ich gebe meine Mutter ein Geschenk. 

Wie/Wat + gebe?  = Ich = onderwerp


Slide 5 - Tekstslide

Hoe vindt je het lijdend voorwerp?
4e naamval: lijdend voorwerp --> Wie/Wat + gezegde + onderwerp

Ich gebe meine Mutter ein Geschenk. 

Wie/Wat + gebe + ich?  = ein Geschenk = lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vindt je het meewerkend voorwerp?
3e naamval: meewerkend voorwerp --> 1. aan/voor wie/wat + gezegde + lijdend voorwerp
2. Als je er aan/voor  weg kunt laten of voor kunt zetten, dan is het een derde naamval.
Ich gebe meine Mutter ein Geschenk. 
aan/voor wie/wat + gebe + ich + ein Geschenk? = meine Mutter



Slide 7 - Tekstslide

Naamvallen - Schema
Naamvallen
M
V
O
MV
1e
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
4e
den
die
das
die

Slide 8 - Tekstslide

Geef de juiste naamval aan.

Die Feuerwehr musste DEN HILFLOSEN KATER retten.
A
1e: onderwerp
B
3e: meewerkend voorwerp
C
4e: lijdend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Geef de juiste naamval aan.

UNSER NACHBAR schiebt sein Auto aus der Garage.
A
1e naamval: onderwerp
B
3e naamval: meewerkend voorwerp
C
4e naamval: lijdend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Geef de juiste naamval aan.

Mein Bruder schenkt MEINER MUTTER ein Buch.
A
1e naamval: onderwerp
B
3e naamval: meewerkend voorwerp
C
4e naamval: lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Wir schenken Laura einen Blumenstrauß.

Wat is in deze zin het onderwerp?
A
einen Blumenstrauß
B
Laura
C
schenken
D
Wir

Slide 12 - Quizvraag

Heute räumen mein Bruder und ich das Zimmer auf.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
das Zimmer
B
heute
C
mein Bruder
D
ich

Slide 13 - Quizvraag

Die Polizisten übergaben der Frau ihre gestohlene Geldbörse.

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
A
der Frau
B
die Polizisten
C
ihre gestohlende Geldbörse

Slide 14 - Quizvraag

Hausaufgaben für diese Woche
- 2 werkbladen over de 3e en 4e naamval (Leereenheid: Woche 2)
- Begin met je Grammatikfilm. Lever het gemaakte werk van deze week in via Magister Me (Woche 2).
- Geef ook door aan je docent of je deze opdracht alleen maakt of met iemand samen. Geef dan aan met wie je dat doet.

Slide 15 - Tekstslide

Gibt es noch Fragen?

Slide 16 - Open vraag

Vooruitblik naar volgende online les
Woche 2 - Les 2: Zelstandig werken aan de Werkbladen + Grammatikfilm. 

Lever de werkbladen + je voortgang van de film in via magister.me



Slide 17 - Tekstslide