Schrijven Perron 1

Schrijven basis 3 Perron 1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Schrijven basis 3 Perron 1

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten uit het boek
Klassikaal maken of  bespreken/nakijken.
opd. 1 t/m 7

Slide 2 - Tekstslide

Formeel en informeel taalgebruik
Bij schrijven bestaat er verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. Aan bekenden schrijf je informeel. Aan onbekenden of ouderen schrijf je formeel. De toon van de brief of e-mail is in beide gevallen vriendelijk, maar je gebruikt andere woorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke aanhef is formeel?
A
Geachte mevrouw Van Gestel,
B
Yo bro,
C
Hallo meneer/mevrouw,
D
Geachte Alina,

Slide 4 - Quizvraag

Schrijfdoelen
Een tekst schrijf je niet zomaar. Iedereen heeft een bepaald doel als hij iets schrijft. Er zijn vijf hoofddoelen:
* informeren, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of tijdschriftartikel;
* activeren, bijvoorbeeld een reclamefolder of poster bij een bushokje;
* amuseren, bijvoorbeeld een stripboek of jeugdroman;
* instrueren, bijvoorbeeld een recept of bouwtekening;
* overtuigen, bijvoorbeeld een ingezonden brief of recensie.

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten uit het boek
Maken opd. 11 t/m 15

Slide 6 - Tekstslide

Een persoonlijke e-mail
Een persoonlijke e-mail noem je ook wel een informele e-mail. Het is een e-mail aan iemand die je persoonlijk kent. Meestal gebruik je de jij-vorm in een persoonlijke e-mail, maar als je altijd u tegen de ontvanger zegt, dan schrijf je in een persoonlijk e-mail ook u.

* zet het belangrijkste onderwerp van je mail in de onderwerpbalk;
* zorg dat er geen spelfouten in staan;
* begin met een aanhef (Hoi Frank, Lieve Heidi, Hey Pam,) met erachter een komma;
* gebruik alinea's;
* sluit af met een groet, een komma en je naam (Groetjes, Roos - Liefs, Noah )

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten uit het boek
Je bereidt het schijven van jouw tekst voor door een schrijfplan te maken. Hier ga je per onderdeel kijken waar je welke informatie gaat zetten. Daarna ga je de tekst uitschrijven.

Maken opd. 17 t/m 19
Optioneel: opd. 20 t/m 23

Slide 8 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail 

Slide 9 - Tekstslide

Zakelijke e-mail

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten uit het boek
Maken opd.24 t/m 32
Beoordeel je niveau: opd. 35

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting perron 1: Quiztime!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een zakelijke e-mail?
A
Een e-mail die je stuurt naar een vriend of vriendin
B
Een e-mail die je stuurt naar je oma
C
Een e-mail die je stuurt naar je klasgenoot
D
Een e-mail die je stuurt naar je docent

Slide 13 - Quizvraag

Aan wie schrijf je GEEN zakelijke
e-mail?

A
jouw beste vriend (in)
B
de directeur van onze school
C
jouw baas
D
de eigenaar van de waterfietsenverhuur

Slide 14 - Quizvraag

Welke personen stuur je een zakelijke e-mail?
Zakelijke e-mail
De burgermeester
De directeur van de school
Je beste vriend
Je voetbaltrainer

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van een zakelijke e-mail?
A
sollicitatie-e-mail
B
Uitnodiging
C
e-mail aan een penvriend
D
klachtenemail

Slide 16 - Quizvraag

De aanhef van een zakelijke e-mail is....


A
Lieve Sjaan,
B
Geachte Wim,
C
Geachte meneer Jakobs
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 17 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit minimaal één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's
C
Bestaat uit minimaal twee alinea's

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde van de zakelijke e-mail.
mailadres ontvanger
Kort, 3 woorden
Geachte heer/mevrouw,
Jezelf + het onderwerp introduceren
Vraag / Klacht
Bedanken + wat je wilt bereiken 
Met vriendelijke groeten,
Emailadres
Onderwerpregel
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting

Slide 19 - Sleepvraag

Een zakelijke e-mail is ...
A
formeel
B
informeel

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei

Slide 21 - Quizvraag

De opbouw van een zakelijke e-mail is...
A
begin, midden, einde
B
inleiding, kern, slot
C
inleiding, midden, slot
D
inleiding, kern, einde

Slide 22 - Quizvraag