BSM:1.1. Gezonde leefstijl +1.5 voeding

H1. Bewegen en gezondheid 

1.1. Gezonde leefstijl
en
1.5 Voeding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1. Bewegen en gezondheid 

1.1. Gezonde leefstijl
en
1.5 Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je de definitie van een gezonde leefstijl volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) begrijpen en de factoren van een gezonde leefstijl benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw definitie voor gezondheid?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheid
De WHO omschrijft gezondheid als volgt:

"Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijke welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere gebreken"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke activiteiten moet een persoon doen volgens de definitie van de WHO omgezond te zijn?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3 Factoren
Eten
- Eet gevarieerd.
- Juiste hoeveelheid calorieën.

Slapen
- Herstel het lichaam en geest.
- verbeteren van je immuunsysteem
- Spiergroei
- Kinderen hebben meer nodig dan volwassenen.
- 8 t/m 10 uur


Bewegen
- versteken van je bewegingsapparaat.
- Stimuleren van je metabolisme
- Verbeteren van je slaapkwaliteit
- Het verminderd stress

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij gezonde voeding? 
Noteer binnen 1 minuut zoveel mogelijk dingen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Gezonde voeding

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde voeding
"De hoeveelheid voeding waarop het menselijke lichaam kan functioneren en het fit en energiek is zonder ziektes of kwaaltjes"
- Elk land vult deze definitie anders in.
- Nederland de schijf van vijf
- Elk maaltijd moet een element uit elk vak hebben.
- De grote van het vak bepaald de hoeveelheid in
een maaltijd.

- Naast de schijf van vijf heb je ook vijf hoofdregels
En deze regels worden aangevuld met een lijst aan
adviezen.

Slide 10 - Tekstslide

1) Elk land vult het anders in.
Landen buiten Europa hebben van oudsher een andere landbouw/veeteelt. Hierdoor hebben zij  het enzym niet waar mee lactaat wordt afgebroken. Dit maakt hun lactose intolerant. Zodra zij onze schijf van 5 gebruiken krijgen ze diarree.
2) Bestaat uit 5 vakken met 5 hoofdregels


Voldeed jouw avondmaal aan de schijf van vijf? Waarom wel waarom niet?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingstoffen
Macronutriënten
- Brandstof voor het lichaam
- Koolhydraten
- Vetten
- Eiwitten
Micronutriënten
- Zorgen voor groei en het afweersysteem
- Vitamines
- Mineralen

Slide 12 - Tekstslide

Macronutrienten heten zo omdat je er vele van nodig hebt

Micronutrinenten heb je minder nodig maar zijn net zo belangrijk

Spoorelementen zijn mineralen waar je heel weinig van nodig hebt.