B62 Hogedruk- en lagedrukgebieden

paragraaf 2.5  Hogedruk- en lagedrukgebieden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

paragraaf 2.5  Hogedruk- en lagedrukgebieden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze les leer je 
- wat wind is en waardoor die ontstaat.
- wat de kenmerken zijn van een hogedrukgebied en een lagedrukgebied.
- waar de hogedrukgebieden en de lagedrukgebieden op aarde voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Wind = verplaatsing van lucht:
  • door verschillen in luchtdruk
Luchtdruk
Luchtdruk = De kracht die  het gewicht van de lucht in de atmosfeer op  een oppervlak uitoefent.
  • Barometer (Hectopascal (hPa))
  • hoge luchtdruk > 1013 hPa
  • lage luchtdruk < 1013 hPa

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hogedrukgebied:
  • teveel aan lucht
  • lucht stroomt weg
  • aanvulling door dalende lucht
  • helder weer

Slide 5 - Tekstslide

Lagedrukgebied:
  • tekort aan lucht
  • lucht stroomt toe
  • lucht stijgt op
  • bewolkt, regenachtig weer

Slide 6 - Tekstslide

Lucht koelt af en daalt.
Luchtdeeltjes koelen af, krimpen, worden zwaarder en zakken naar beneden. Gevolg: Koude dalende lucht
Warme lucht van 30 graden ZB botst met koude lucht van 90 graden ZB. Warme lucht is lichter dan koude lucht en stijgt daarom op.
Luchtdeeltjes warmen op, zetten uit, worden lichter en gaan omhoog.. Gevolg: Koude stijgende lucht
Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Lage druk
Hoge druk
Lage
druk
Hoge druk
Lage druk

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoel
In deze les leer je 
- wat wind is en waardoor die ontstaat.
- wat de kenmerken zijn van een hogedrukgebied en een lagedrukgebied.
- waar de hogedrukgebieden en de lagedrukgebieden op aarde voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide