Recap voor toets

Grammatica voor de toets
Genitive
Prepositions
Negations
Questions
Past Simple/Present Perfect
Irregular verbs
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Grammatica voor de toets
Genitive
Prepositions
Negations
Questions
Past Simple/Present Perfect
Irregular verbs

Slide 1 - Tekstslide

Genitive
Bezit

's / ' / of

Slide 2 - Tekstslide

Genitive
Wanneer geef je bezit aan met: 's
A
Namen (ook die op s eindigen)
B
Tijd en plaats
C
Zelfstandige naamwoorden
D
Meervouden die niet eindigen op s

Slide 3 - Quizvraag

Genitive
Welke is juist geschreven?
A
The womens toilets are on the left
B
The women's toilet are on the left
C
The womens' toilets are on the left

Slide 4 - Quizvraag

Genitive
Welke is juist geschreven?
A
My sisters' room
B
My sisters room
C
My sisters's room

Slide 5 - Quizvraag

Vragen over de Genitive?

Slide 6 - Tekstslide

Prepositions
at/on/in


Slide 7 - Tekstslide

At
On
In
Paris
The beach
Monday
Summer
The bus
Work

Slide 8 - Sleepvraag

Prepositions

Slide 9 - Tekstslide

Meest voorkomende

Slide 10 - Tekstslide

Prepositions
This book was written _____ Bram Stoker.
A
near
B
by
C
on
D
through

Slide 11 - Quizvraag

Prepositions
I'm happy when I'm ______ friends.
A
between
B
among
C
into
D
over

Slide 12 - Quizvraag

Vragen over de Prepositions?

Slide 13 - Tekstslide

Prepositions: Grammar 45

Slide 14 - Tekstslide

Negations

Slide 15 - Tekstslide

Past Simple/Present Perfect

Slide 16 - Tekstslide

Past Simple/Present Perfect

Slide 17 - Tekstslide


We ______ painting this room last week.
A
finish
B
have finished
C
finished

Slide 18 - Quizvraag


She _____ in Londen since 1994.
A
live
B
has lived
C
lived

Slide 19 - Quizvraag

Onregelmatige werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide


To fight - fought - ______

Slide 21 - Open vraag


To see - _____ - have seen

Slide 22 - Open vraag


To choose - chose - _______

Slide 23 - Open vraag


To grow - _____ - have grown

Slide 24 - Open vraag

Vragen over
Past Simple/Present Perfect
of
Irregular verbs?

Slide 25 - Tekstslide