Lundi le 10 juin (H2c-s24)

HV2D
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HV2D

Slide 1 - Tekstslide

Le planning
- Samen herhalen: emoties, signaalwoorden en ww. op -ir
Bespreken ex. 15
- Uitleg Grammaire Il l'imparfait
- extra oefenen l'imparfait
- Voca. Un. 6 herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Nomme toutes les émotions en
français que tu connais....

Slide 3 - Woordweb

Signaalwoorden - ex. 6 
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden - 13a/b p. 94/95
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
1. aussi
2. mais
3. d'abord
4. car
5. ensuite
6. enfin
7. donc
8. parce que



Slide 5 - Tekstslide

Grammaire I 
Les verbes en -IR
(finir, grossir, rougir, réfléchir, réagir, agir, choisir, vomir etc.)

Slide 6 - Tekstslide

DE STAM van de regelmatige werkwoorden in de présent op -ir vind ik door ...
A
-ir eraf te halen
B
de uitgang achter het hele werkwoord te zetten
C
-r eraf te halen

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op IR (présent)
A
is, is, it, issons, issez, issent
B
is, is, is, ons, ez, ent
C
is, it, it, isons, isez, isent
D
is, it, it, issons, issez, ont

Slide 8 - Quizvraag

Regelmatige ww op -IR  présent
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 9 - Sleepvraag

Zet in de présent: (choisir, elles)

Slide 10 - Open vraag

Zet in de présent: (finir, elle)

Slide 11 - Open vraag

Werkwoorden op -ir
Welke regel pas je toe bij de passé composé?
A
stam + uitgang (is,is,it,issons,issez, issent)
B
avoir + volt.dw (eindigt op i)
C
stam nous-vorm + uitgang (ais,ais,ait,ions,iez,aient
D
stam + uitgang (e,es,e,ons,ez,ent)

Slide 12 - Quizvraag

Zet in in de passé composé (regelmatig -ir)

(finir) Ma soeur ______ ________ un cours.
A
a fini
B
avez finir
C
a finé
D
as fini

Slide 13 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé: (vomir, vous)

Slide 14 - Open vraag

Exercice 15: Ecris deux compliments pour des camerades de classe!

Slide 15 - Open vraag

Imparfait (o.v.t.)
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.
De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang
Om de stam te bepalen neem je de nous-vorm van de présent.
Haal hier -ons vanaf en je hebt de stam voor de imparfait

Slide 16 - Tekstslide

Imparfait - voorbeeld
DUS: nous-vorm présent - ons + uitgang
De uitgangen van de imparfait zijn: ais, ais, ait, ions, iez, aient

Bijvoorbeeld: écouter in il-vorm in de imparfait (hij luisterde)

  1. nous écoutons
  2. stam = écout
  3. -> il écoutait

Slide 17 - Tekstslide

Imparfait (o.v.t.)
Onderwerp 
Uitgang 
Voorbeeld 
Je
- ais
Je parlais 
Tu 
- ais
Tu parlais
Il / Elle / On 
- ait
Elle parlait
Nous
- ions
Nous parlions  
Vous 
- iez
Vous parliez 
Ils / Elles
- aient
Ils parlaient 
De uitgangen van de imparfait herken je aan de ''i" van imparfait

Slide 18 - Tekstslide

Maintenant:
- Grammaire II : maken ex. 16abc   
   p.103/104 (havo) en p. 106-108 (vwo)
Réviser: apprendre 1, 2, 4 et 6
   Unité 6

Slide 19 - Tekstslide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik ken de emoties, signaalwoorden en de werkwoorden op -ir in het Frans 
  • Ik kan een compliment geven in het Frans
  • Ik heb de imparfait geleerd.
  • Ik heb nog een keer met de vocabulaire van apprendre 1, 2, 4, 6

Les devoirs pour demain
- grammaire II afmaken ex. 16
- vocabulaire 1, 2, 4, 6, herhalen





Slide 20 - Tekstslide