3AH - 21/11 - Les verbes en -ir present + p.c.

Regelmatige werkwoorden op -ir in de présent

Stap 1: haal -ir van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Regelmatige werkwoorden op -ir in de présent

Stap 1: haal -ir van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden
finir
eindigen
réfléchir
nadenken
réussir
slagen
remplir
invullen
grandir
groeien
choisir
kiezen
rougir
blozen

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
op IR
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 3 - Sleepvraag

Je finis (finir)
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Présent: Nous .... (choisir)
A
Nous choisissons
B
nous choisissions
C
nous avons choisi

Slide 5 - Quizvraag

présent: Hij groeit (grandir)

Slide 6 - Open vraag

Présent: Zij bloost (rougir)
A
Elle a rougi
B
elle rougissait
C
Elle rougit
D
Elles rougissent

Slide 7 - Quizvraag

Ils ... à quelle heure?
A
finis
B
finit
C
finissent
D
finissez

Slide 8 - Quizvraag

Tu ... quoi?
A
choisissons
B
choisis
C
choisissez
D
choisit

Slide 9 - Quizvraag

Nous ... le document.
A
remplissons
B
remplissez
C
remplissent
D
remplis

Slide 10 - Quizvraag

Il ... trop.
A
réfléchit
B
réfléchissons
C
réfléchis
D
réfléchissez

Slide 11 - Quizvraag

Vous ... vers 8 heures. (finir)

Slide 12 - Open vraag

Je ... le rouge. (choisir)

Slide 13 - Open vraag

Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)

Slide 14 - Open vraag

Nous ... le gagnant. (choisir)

Slide 15 - Open vraag

Kies de juiste vorm
Tu ....... le formulaire.
A
remplit
B
remplis
C
rempli
D
remplir

Slide 16 - Quizvraag

Vous ...... longtemps.
A
réflechissez
B
reflechir
C
reflechis
D
réflechit

Slide 17 - Quizvraag

Les garçons ...... leurs devoirs.
A
finis
B
finit
C
finissent
D
finissons

Slide 18 - Quizvraag

Sarah ..... le film.
A
choisis
B
choisissez
C
choisi
D
choisit

Slide 19 - Quizvraag

Elles ... bien. (réfléchir)

Slide 20 - Open vraag

Vous ... vos devoirs. (finir)

Slide 21 - Open vraag

Je ... la chanson. (choisir)

Slide 22 - Open vraag

Passé composé
= voltooid verleden tijd
Stap 1: zet het hulpwerkwoord AVOIR in de juiste vorm. 
Stap 2: Haal-R eraf

Bijvoorbeeld:
Jij hebt ingevuld (remplir)
Tu as rempli
Wij hebben gekozen (choisir)
Nous avons choisi

Slide 23 - Tekstslide

J'ai réussi (réussir)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Vous avez réfléchi
A
présent
B
passé composé

Slide 25 - Quizvraag

Maak de passé composé:
Wij hebben gekozen (choisir)

Slide 26 - Open vraag

Kies de juiste vorm
Tu ....... le formulaire.
A
as rempli
B
a rempli
C
ai rempli
D
avons rempli

Slide 27 - Quizvraag

Vous ...... longtemps.
A
as réflechi
B
avons reflechi
C
avez reflechi
D
ont réflechi

Slide 28 - Quizvraag

Les garçons ...... leurs devoirs.
A
ont fini
B
a fini
C
as fini
D
avons fini

Slide 29 - Quizvraag

Sarah ..... le film.
A
as choisi
B
a choisi
C
ont choisi
D
avez choisi

Slide 30 - Quizvraag

Elles ... bien. (réfléchir)

Slide 31 - Open vraag

Nous ... nos devoirs. (finir)

Slide 32 - Open vraag

Paula ... la chanson. (choisir)

Slide 33 - Open vraag

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden op -ir in de présent.
  1. In de rechterkolomvink je de présent en de passé composé  aan.
  2. In de kolom helemaal links vink je 4 werkwoorden aan: choisir, finir, réfléchir en remplir.
  3. Klik op confirmer.
  4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link