Hoofdstuk 2 - Gr. zinsdelen - bedrijvende en lijdende vorm

In welke tijd staat de volgende zin?
Ik ben naar mijn werk gefietst.
A
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd
B
o.v.t. = onvoltooid verleden tijd
C
v.v.t. = voltooid verleden tijd
D
v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
nedeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

In welke tijd staat de volgende zin?
Ik ben naar mijn werk gefietst.
A
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd
B
o.v.t. = onvoltooid verleden tijd
C
v.v.t. = voltooid verleden tijd
D
v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd

Slide 1 - Quizvraag

UITLEG

Ik ben naar mijn werk gefietst = v.t.t.

ben = persoonvorm tegenwoordige tijd

gefietst = voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

In welke tijd staat de volgende zin?
Ik zou vanavond huiswerk maken.
A
o.v.t.t. = onvoltooid verleden toekomende tijd
B
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd
C
o.t.t.t. = onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd
D
geb. wijs = gebiedende wijs

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg

Ik zou vanavond huiswerk maken = o.v.t.t.

zou = toekomende tijd ( infinitief = zullen)

zou = persoonsvorm verleden tijd

maken = infinitief (geen voltooid deelwoord)

Slide 4 - Tekstslide

In welke tijd staat de volgende zin?
Wij zullen hem vast gekend hebben.
A
o.t.t.t. = onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd
B
v.v.t.t. = voltooid verleden toekomende tijd
C
v.t.t.t. = voltooid tegenwoordig toekomende tijd
D
o.v.t.t. = onvoltooid verleden toekomende tijd

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg

Wij zullen hem vast gekend hebben = v.t.t.t.

zullen = persoosvorm toekomende tijd

zullen = persoosvorm tegenwoordige tijd

gekend = voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende tijden

o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd = ik werk

o.v.t. = onvoltooid verleden tijd = ik werkte

v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd = ik heb gewerkt

v.v.t. = voltooid verleden tijd = ik had gewerkt


Slide 7 - Tekstslide

Verschillende tijden

o.t.t.t. = onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd = ik zal werken

o.v.t.t. = onvoltooid verleden toekomende tijd = ik zou werken

v.t.t.t = voltooid tegenwoordig toekomende tijd = ik zal gewerkt hebben

v.v.t.t. = voltooid verleden toekomende tijd = ik zou gewerkt hebben

Slide 8 - Tekstslide

Kijk naar de volgende twee zinnen


De fietsenmaker repareert mijn fiets = BEDRIJVENDE VORM


Mijn fiets is door de fietsenmaker gerepareerd = LIJDENDE VORM.

Slide 9 - Tekstslide

Toelichting

Wil je een zin van de bedrijvende vorm in een lijdende vorm zetten, dan veranderen de volgende drie zaken:

1) Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.

2) Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met 'door' begint.

3) Het werkwoordelijk gezegde krijgt een vervoeging van het hulpwerkwoord 'worden' of 'zijn'.


Slide 10 - Tekstslide

Uitleg

De fietsenmaker / repareert / mijn fiets.

       ow                            pv                    lv


Mijn fiets / wordt gerepareerd / door de fietsenmaker.

     ow                 wg                                 bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Tekstslide