SINTERKLAASQUIZ

Sinterklaasquiz 3A
  • Maak groepjes van 2 of 3 leerlingen. Zorg er voor dat je bij elkaar zit zodat je kan overleggen.
  • Je hebt pen en papier nodig.
  • 1 leerling logt in

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Sinterklaasquiz 3A
  • Maak groepjes van 2 of 3 leerlingen. Zorg er voor dat je bij elkaar zit zodat je kan overleggen.
  • Je hebt pen en papier nodig.
  • 1 leerling logt in

Slide 1 - Tekstslide

OPDRACHT 1
Groepsopdracht:
Bedenk zoveel mogelijk woorden die rijmen op de woorden pepernoot en docent. Het groepje dat wint, krijgt 3 punten. 

Jullie krijgen hier 2 minuten voor!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Sint Nicolaas is geboren in Myra,
Waar ligt dat?
A
Spanje
B
Turkije
C
Griekenland
D
Italië

Slide 4 - Quizvraag

Wat was het beroep van Sinterklaas?
A
Priester
B
Pastoor
C
Dominee
D
Bisschop

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het begin van het nieuwe couplet?
A
kijk piet staat te lachen
B
Oh, lieve Sint Nicolaas
C
Huppelt zijn paardje het dek op en neer
D
Ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland

Slide 6 - Quizvraag

Tegen wie zei piet "Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit."
A
tegen de smid
B
tegen een andere piet
C
tegen de fietsenmaker
D
tegen sinterklaas

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen in 3A doen aan voetbal ?
A
5
B
10
C
8
D
20

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen uit 3A hebben een gele kaart?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de kleding van piet?
A
pofbroek
B
zak
C
cape
D
baret

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet het paard van Sinterklaas?
A
Amerigo
B
Witje
C
Ozosnel
D
Snowie

Slide 11 - Quizvraag

1

Slide 12 - Video

Wat zat er niet in de schoen?
A
Een pop met vlechten in het haar
B
Een snoezig jurkje
C
Twee kaatsenballen in een net
D
Een lekker van chocola

Slide 13 - Quizvraag

Wat zit er niet in pepernoten?
A
Peper
B
Zout
C
Speculaaskruiden
D
Suiker

Slide 14 - Quizvraag

Welke chocoladeletter wordt er het meest verkocht?
A
L
B
M
C
K
D
W

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel dagen t/m nu is klas 3A naar school geweest?
A
61
B
76
C
103
D
87

Slide 16 - Quizvraag

Van wie krijg ik de meeste mailtjes over jullie klas?
A
Mevr. Kroon
B
Mevr. Gerlsma
C
Mr. Meeng
D
Mr. Weening

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel chocoladeletters worden er ongeveer per jaar gemaakt?
A
5 miljoen
B
10 miljoen
C
15 miljoen
D
20 miljoen

Slide 18 - Quizvraag

Welk nummer heeft de pakjesboot?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 19 - Quizvraag

De tussenstand:

Slide 20 - Tekstslide

Extra punten verdienen
Los de rebus op, 3 punten extra bij een goed antwoord! Steek je hand op als je het weet. 
Voor je beurt praten is -2 punten.

Slide 21 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

timer
0:20

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren en dingen.
Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten. 
 
Noteer zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden die met Sinterklaas te maken hebben ! (2 min)

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel Engelse woorden kun je bedenken wat te maken heeft met December?
Je krijgt hier 2 minuten voor.

Slide 27 - Woordweb