Veiligheid in en rondom het water

Veiligheid in en rondom het water

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen welke oorzaken er zijn van gevaren in en rondom het water en hoe deze gevaren opgelost kunnen worden.

Leg het leerdoel van de les uit aan de leerlingen.

Wat weet je al over de gevaren van water?

Gevaren in en rondom het water

Zwemmen in open water, diep water, stromend water en water met schepen kan gevaarlijk zijn.

Leg uit welke gevaren er zijn in en rondom het water.

Oorzaken van gevaren in en rondom het water

Gevaren kunnen ontstaan door stroming, diepte, kou, golven, wind, drijfzand en scheepvaart.

Leg uit welke oorzaken er zijn van gevaren in en rondom het water.

Hoe gevaren oplossen?

Je kunt gevaren oplossen door te zwemmen op veilige plekken, niet te diep te gaan, niet te zwemmen als je moe bent, niet te zwemmen bij harde wind of stroming en altijd goed om je heen te kijken.

Geef tips aan leerlingen hoe ze gevaren in en rondom het water kunnen oplossen.

Wat te doen bij nood?

Bij nood kun je het beste om hulp roepen, zwemmen naar de kant of een reddingsmiddel gebruiken.

Geef tips aan leerlingen wat ze moeten doen bij nood in en rondom het water.

Samenvatting

Er zijn verschillende gevaren in en rondom het water, zoals stroming, diepte, kou, golven, wind, drijfzand en scheepvaart. Deze gevaren kunnen opgelost worden door op veilige plekken te zwemmen, niet te diep te gaan, niet te zwemmen als je moe bent, niet te zwemmen bij harde wind of stroming en altijd goed om je heen te kijken. Ook is het belangrijk om een zwemdiploma te hebben, reddingsmiddelen te gebruiken, EHBO kennis te hebben en te weten wat te doen bij nood.

Vat de belangrijkste punten van de les samen.

Quiz

Test je kennis over veiligheid in en rondom het water met deze quiz!

Geef de leerlingen een korte quiz om te testen of ze de belangrijkste informatie van de les hebben begrepen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.