H9 Wat vindt de politiek?
1 / 31
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Inburgeren betekent dat:
A
immigranten de Nederlandse taal en de Nederlandse waarden en normen leren.
B
immigranten hun eigen cultuur mogen behouden als ze zich aan de Nederlandse wet houden.
C
immigranten zich helemaal moeten aanpassen en daarmee laten zien dat ze hun best doen om goed mee te draaien in Nederland.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Christelijke feestdagen zijn belangrijk
Alle Islamitische scholen moeten dicht.
Het is niet erg dat we verschillen.
Nieuwkomers moeten eigen inburgering betalen.
ChristenUnie
VVD
PVV
GroenLinks
Slide 7 - Sleepvraag
Wat vind jij?
Wel of geen hoofddoeken op school?
Wel of geen hoofddoeken op school?
WEL
NIET
Slide 8 - Poll
Mag een kinderdagverblijf ongevaccineerde kinderen weigeren?
JA
NEE
Slide 9 - Poll
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
John woont in Mali. Er is veel armoede in Mali. John komt naar Nederland om een beter leven op te bouwen. Welk motief heeft John om te verhuizen?
A
politiek motief
B
economisch motief
C
persoonlijk motief
Slide 14 - Quizvraag
Gezinshereniging is een voorbeeld van een...
A
Politiek motief
B
Economisch motief
C
Sociaal motief
D
Liefdevol motief
Slide 15 - Quizvraag
Naar Nederland verhuizen voor je werk is een:
A
Politiek motief
B
Sociaalmotief
C
Economisch motief
Slide 16 - Quizvraag
Denice (58): "In 1980 veranderde de situatie in mijn land snel. Het leger nam de macht over. Mijn oom werd vermoord. Ik ben zo snel mogelijk naar Nederland verhuisd." Dit is een:
A
Economisch motief
B
Politiek motief
C
Sociaal (Persoonlijk) motief
Slide 17 - Quizvraag
Immigranten zijn:
A
Mensen die vluchten
B
Mensen die in Nederland geboren zijn
C
Mensen die uit een ander land naar Nederland zijn verhuist
D
Mensen die uit Nederland naar een ander land zijn verhuist
Slide 18 - Quizvraag
Als ik naar bijvoorbeeld Spanje ga verhuizen ben ik emigrant en immigrant. Voor welk land ben ik immigrant?
A
Nederland
B
Spanje
Slide 19 - Quizvraag
Welke subcultuur hoort bij de zin?
De grote stad
jongeren
afkomst
hoger milieu
het platteland
godsdienst
Op zondag de auto wassen? Dat doen wij niet. Zondag is een rustdag en zijn we met de familie.
Ik doe vaak aan dansbattles. Het is spannend. Mijn droom is om ooit mee te doen aan een groot toernooi.
Op oudejaarsdag schieten we al in de ochtend met carbid. We stoppen de carbid in melkbussen, steken dit aan en dan ontploft de boel.
Er komen steeds meer Aziatische feesten waar allee Chinezen en andere Aziaten naartoe gaan. Daar zie je echt geen Nederlanders.
In de zomer eten we vaak in het park. Gewoon op een kleedje. We nemen eten en drinken mee en genieten buiten van het weer.
Mijn ouders hebben allebei een goede baan. Ik heb de nieuwste smartphone en we wonen in een groot huis met zwembad.
Slide 20 - Sleepvraag
Assimilatie
Integratie
Segeratie
Een sterke scheiding tussen de bevolkingsgroepen. Je helemaal niet aanpassen
Je vervangt bijna alles van de cultuur uit het land waar je vandaan komt door de dominante cultuur van het land waar je woont
Uitwisseling tussen de subcultuur van nieuwkomers en de dominante cultuur in het land waar je woont
Slide 21 - Sleepvraag
Dominante
cultuur
Sub
cultuur
Fietsen
Gabbers
Islam
Sinterklaas
Lelystad
Tulpen
Nederlandse taal
Koningsdag
Turken
Carnaval
Slide 22 - Sleepvraag
Wat zijn expats?
A
Mensen die Nederland verlaten
B
Mensen met een hoge opleiding die in NL werken.
C
Politieke vluchtelingen
D
Mensen uit de vroegere kolonies van NL.
Slide 23 - Quizvraag
asielzoeker
illegalen
arbeidsmigrant
gastarbeiders
iemand die een asielaanvraag indient in een ander land
personen die niet officieel zijn toegelaten in Nederland, maar hier toch blijven
mannen uit Marokko en Turkije die hier kwamen om te werken en weer terug naar hun eigen land zouden gaan
mensen die naar Nederland komen om te werken
Slide 24 - Sleepvraag
Wat zijn socialiserende instituties?
A
instellingen waarbij de cultuuroverdracht in een samenleving plaats vindt
B
ander woord voor parlement
C
De organisaties die social media beheersen
D
instellingen die controleren of sociale vaardigheden nageleefd worden.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is geen stereotype?
A
Dikkerds zijn gezellig
B
Fransen dragen altijd een alpinopet
C
Een kat zoekt graag de warmte op
D
Alle vrouwen houden van shoppen
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een oorzaak van discriminatie?
A
Mensen zijn bang voor het onbekende
B
Mensen zien het als een hobby
C
mensen willen graag bij een groep horen
D
Mensen zoeken een zondebok
Slide 27 - Quizvraag
Stereotypen
Vooroordeel
Racisme
Tolerantie
Respect
een overdreven beeld van een groep mensen
een oordeel over iemand zonder dat je iemand kent
De ander in zijn waarde laten
Discriminatie op basis van ras
Het accepteren van verschillen
Slide 28 - Sleepvraag
Wel discriminatie
Geen discriminatie
Anna heeft beter geleerd dan Pieter en haalt een hoger cijfer.
Youssef krijgt meer betaald dan Eva voor hetzelfde werk.
Femke krijgt vervelende reacties op Facebook omdat ze getrouwd is met een vrouw
Nico geeft over alles en iedereen zijn mening op Twitter.
Slide 29 - Sleepvraag
Voor mensen uit landen buiten de EU geldt een restrictief toelatingsbeleid. Sommige mensen spreken daarom zelfs van ‘Fort Europa’.
Wat betekent een restrictief toelatingsbeleid? Dat de meeste buitenlanders …
Wat betekent een restrictief toelatingsbeleid? Dat de meeste buitenlanders …
A
hier alleen mogen wonen om te werken.
B
hier alleen mogen wonen als het ze lukt binnen te komen.
C
hier alleen mogen wonen als ze aan bepaalde regels voldoen.
D
hier niet mogen wonen.
