OZL: Geluid Geluidssterkte LES 3

Geluid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Geluid

Slide 1 - Tekstslide

s=v*t betekend?
A
snelheid= afstand*tijd
B
snelheid = afstand*temperatuur
C
afstand=snelheid*tijd
D
tijd=afstand*snelheid

Slide 2 - Quizvraag

f=.....
A
1/t
B
1/T
C
t/1
D
T/1

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen grootheid?
A
frequentie
B
snelheid
C
tijd
D
meter

Slide 4 - Quizvraag

De frequentie van een stemvork is
400 Hz.
Wat is de trillingstijd van een trilling?
A
200 s
B
0,0025 s
C
800 s
D
0,025 s

Slide 5 - Quizvraag

't dondert en 't bliksemt
Tijdens een feest sta je uit het raam te kijken,  opeens zie je dat bliksem inslaat in de helpoort.
Je weet dat de helpoort 2,5 km van jou vandaan is. 
Helaas kan je door de harde muziek de donder niet horen.
Na hoeveel seconden zou je donder gehoord hebben als er geen muziek was?

Slide 6 - Tekstslide

In de 17de eeuw probeerde een wetenschapper de geluidssnelheid te bepalen. 
Hij deed dit door een pistool op een stille dag af te vuren en te kijken naar het verschil in tijd wanneer hij de flits zag en wanneer hij de knal hoorde.
Het tijdsverschil tussen de flits en de knal was 1,2 seconden. 
Hij stond op 570 meter van het pistool af. 
Welke geluidssnelheid mat hij?

Slide 7 - Tekstslide

In 1942 werd een nieuwe meting gedaan. De afstand tot de geluidsbron was 2,3 km en na 6.9 seconden hoorde ze het geluid pas.
Wat was de geluidssnelheid?
A
333,33 m/s
B
15870 m/s
C
1587 m/s
D
666,6 m/s

Slide 8 - Quizvraag

harder geluid = hogere amplitude

Slide 9 - Tekstslide

Geluidssterkte 
  • Geluidssterkte is een grootheid
  • De eenheid die hierbij hoort is decibel
  • Het symbool van decibel is dB
  • De geluidssterkte wordt gemeten met een decibelmeter


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke formule gebruik ik als ik de frequentie wil berekenen?
A
f=1/t
B
f=T/1
C
f=t/1
D
f=1/T

Slide 14 - Quizvraag

Welke formule gebruik ik als ik de tijd wil berekenen?
A
t=s*v
B
t=v/s
C
t=s/v
D
t=1/v

Slide 15 - Quizvraag

Welke formule gebruik ik als ik de snelheid wil berekenen?
A
v=t*s
B
v=t/s
C
v=1/t
D
v=s/t

Slide 16 - Quizvraag

Welke formule gebruik ik als ik de trillingstijd wil berekenen?
A
t=1/f
B
T=f/1
C
t=f/1
D
T=1/f

Slide 17 - Quizvraag

Welke formule gebruik ik als ik de afstand wil berekenen?
A
s=v*t
B
s=v/t
C
s=t/v
D
s=v/2

Slide 18 - Quizvraag

Karel slaat een snaar aan, wat kan hij niet doen om een andere toon te krijgen
A
De snaar strakker aanspannen
B
Een dunnere snaar aanslaan
C
Een langere snaar aanslaan
D
De snaar harder aanslaan

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de grootheid die bij de eenheid decibel hoort?
A
Frequentie
B
Hertz
C
Geluidssterkte
D
geluidsbron

Slide 20 - Quizvraag

Welke eenheid hoort bij de grootheid
Frequentie
A
Decibel
B
Hertz
C
Geluidssterkte
D
km/h

Slide 21 - Quizvraag

In de bergen hoor je een echo van jezelf.
Het geluid doet er 4 seconde over om te horen.
Hoe groot is de afstand tussen jou en de berg die het geluid terug kaatst?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 1400 meter
C
ongeveer 350 meter
D
ongeveer 1000 meter

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de geluidsnelheid?
A
de snelheid waarmee je het beu bent om naar bepaalde muziek te luisteren
B
de snelheid van geluid door lucht
C
de snelheid van geluid door een tussenstof
D
een auto die net zo snel rijdt als zijn geluid

Slide 23 - Quizvraag

Als een ruimteschip explodeert kan je dat
A
niet horen
B
wel horen

Slide 24 - Quizvraag

s staat voor
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
temperatuur

Slide 25 - Quizvraag

t staat voor
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
temperatuur

Slide 26 - Quizvraag

v staat voor
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
temperatuur

Slide 27 - Quizvraag

Henk schreeuwt in een put, na 0,22 seconden hoor hij de echo. v=340 m/s
hoe diep is de put?
A
74,8 m
B
37,4 m
C
149,6 m
D
74,8 km

Slide 28 - Quizvraag

De frequentie van een stemvork is
20 Hz
Wat is de trillingstijd?
A
0.05 s
B
60 s
C
20 s
D
0,20 s

Slide 29 - Quizvraag

De frequentie van een stemvork is
400 Hz.
Wat is de trillingstijd van een trilling?
A
0,025 s
B
200 s
C
0,0025 s
D
800 s

Slide 30 - Quizvraag

De trillingstijd van een trilling is
2 s.
Wat is de frequentie?
A
0,5 Hz
B
2 Hz
C
4 Hz
D
0,25 Hz

Slide 31 - Quizvraag

0,5 ms/div wordt bedoelt dat een hokje gelijk staat aan 0,5 ms

Slide 32 - Tekstslide