H6 herhalen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiestroomdiagram
Een energieomzetting kun je weergeven in een energiestroomdiagram
Dompelaar
CV-ketel
CV-ketel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Teken het energiestroomdiagram van een föhn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsels die je moet kennen
Met deze voorvoegsels moet je kunnen werken:
milli
m
0,001
kilo
k
1000
mega
M
1000000

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vul in:
20 kJ = ..... J
2,3 MJ = ..... J
633 mJ = ..... J
5 400 000 J = ..... kJ
5 400 000 J = ..... MJ
50 J = ..... mJ

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
20 kJ = 20 000 J
2,3 MJ = 2 300 000 J
633 mJ = 0,633 J
5 400 000 J = 5 400 kJ
5 400 000 J = 5,4 MJ
50 J = 50 000 mJ

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen van elektrische energie



Q is warmte in joule (J)
E is elektrische energie in joule (J)
P is vermogen in watt (W)
t is tijd in seconden (s)
Q = E = P x t

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het berekenen van de hoeveelheid warmte die een warmtebron in een bepaalde tijd levert. Geef enkele voorbeelden en laat de leerlingen de formule Q = P x t gebruiken.
3. Berekenen
Een elektrische kachel heeft een vermogen van 1825W en staat 3 uur aan om te verwarmen.

Bereken hoeveel warmte is omgezet in MJ. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
Een elektrische kachel heeft een vermogen van 1825W en staat 3 uur aan om te verwarmen.
Bereken hoeveel warmte is omgezet in MJ



E = P x t
 E = 1825 x 10 800 = 19 710 000 J = 19,71 MJ

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte geeft aan hoeveel warmte er vrijkomt wanneer je een bepaalde hoeveelheid van een stof verbrand. De verbrandingswarmte kan worden weergegeven in MJ/m3, MJ/kg of MJ/L.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Berekenen
Een gemiddeld huishouden gebruikt per dag 34,5 MJ aan energie. Ga ervan uit dat die energie uit een elektriciteitscentrale komt, die biomassa gebruikt.

Biomassa heeft een verbrandingswarmte van 15 MJ/kg.

Hoeveel kilogram biomassa moet er per jaar in een elektriciteitscentrale worden verbrand om een gemiddeld huishouden voldoende energie te leveren? Rond af op een geheel getal.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
 Er is voor één huishouden 34,5 MJ aan energie nodig. 
1 kg biomassa levert 15 MJ aan energie op.

Per dag heb je dan 34,5 : 15 = 2,3 kg biomassa nodig.

  Per jaar is dat 2,3 × 365 = 840 kilogram.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken met grafieken en tabellen
  • Getallen langs de assen verdelen. 
  • Grootheid en eenheden langs de assen zetten.
  • Punten in de grafiek zetten.
  • Een rechte lijn door de punten trekken.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De brander
Gasknop
Luchtschijf

Pauzevlam:
- onvolledige verbranding
- er ontstaan koolstofmonoxide en roet

Blauwe vlam of blauwe ruisende vlam:
- volledige verbranding
- er ontstaan koolstofdioxide en water: methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celsius en Kelvin

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vul in:
20 K = ..... °C 

147 °C = ..... K

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
20 K = -253 °C 

147 °C = 420 K

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtetransport
Warmtetransport kan op 3 manieren:
- Geleiding: in een vaste stof. 
       Metalen zijn goede warmtegeleiders
       Hout en plastic zijn slechte warmtegeleiders
- Stroming: door vloeistoffen of gas.
       Warmte stijgt op, koelt daar weer af en er ontstaat stroming in een cirkel.
- (Infrarode) Straling: Er is geen stof voor nodig.
       Zwarte voorwerpen absorberen de straling.
       Witte voorwerpen weerkaatsen de straling

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Straling, stroming of geleiding?
  1. Als ik een glas met hete thee vasthoud worden mijn handen warm.
  2. In een fluitketel gaat de warmte van onder naar boven.
  3. De ijzeren opscheplepel in de soep wordt steeds warmer. 
  4. Als ik dichtbij de openhaard zit en naar het vuur kijk wordt mijn gezicht warm.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
  • Als ik een glas met hete thee vasthoud worden mijn handen warm. 
Geleiding
  • In een fluitketel gaat de warmte van onder naar boven. 
Stroming
  • De ijzeren opscheplepel in de soep wordt steeds warmer. 
Geleiding
  • Als ik dichtbij de openhaard zit en naar het vuur kijk wordt mijn gezicht warm.
Straling

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmte verlies in huis
Ook in huis kan warmteverlies optreden. Hieronder zie je een aantal voorbeelden van de 3 manieren waarop een huis warmte kan verliezen aan zijn omgeving.

- geleiding: de warmte beweegt door muren en ruiten naar buiten.
- stroming: stromende lucht neemt warmte mee naar buiten.
- straling: warme muren en ruiten stralen warmte uit.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besparen door isolatie

Door je huis te isoleren kan je  warmteverlies van een huis aan zijn omgeving verminderen.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies