In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zinsdelen
De bijvoeglijke bepaling
Slide 1 - Tekstslide
Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling
Zinsdelen
Zinsdeelstuk
Slide 2 - Tekstslide
De bijvoeglijke bepaling (bvb)
De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.
Slide 3 - Tekstslide
Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?
Voorbeeld:
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij die bekendevoetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?)
bekende = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeldzin bvb
Ze / speelt / het mooiste melodietje uit de musical.
ond pv+wwg lv
Wat is het belangrijkste znw in het lijdend voorwerp?
Melodietje
Welk / wat voor + melodietje?
mooiste= bijvoeglijke bepaling bij melodietje
uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden
Mijn vader / heeft / een nieuweauto / gekocht.
Zij / woonde / heel lang / in het centrum van Amsterdam.
De man die daar aankomt, / koopt / hier / elke dag / drie lossekranten.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste woord (de kern) van het eerste zinsdeel van deze zin? Mijn allerliefste broertje van drie jaar / heeft / vorige week / een mooi cadeau / gekregen.
A
Mijn
B
allerliefste
C
broertje
D
van drie jaar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het de bijvoeglijke bepaling van deze zin? Mijn allerliefste broertje van drie jaar / heeft / vorige week / een mooi cadeau / gekregen.
A
Mijn
B
allerliefste
C
broertje
D
van drie jaar
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de bijvoeglijke bep.? De Deense zwemster heeft gezwommen.
A
De Deense
B
Deense
C
Deense zwemster
D
De Deense zwemster
Slide 9 - Quizvraag
Bijvoeglijke bepalingen zijn nooit een...
A
alleenstaand zinsdeel
B
bezittelijk voornaamwoord
C
een deel van een bijvoeglijke bepaling
D
deel van een zinsdeel
Slide 10 - Quizvraag
Een bijvoeglijke bepaling is een bepaling die meer informatie geeft over een...
A
lijdend voorwerp
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord
Slide 11 - Quizvraag
Welk(e) woord(en) zijn de bijvoeglijke bepaling(en)? "De hele zaal was ontroerd door de prachtige uitvoering"
A
zaal + uitvoering
B
hele + prachtige
C
door
D
er is geen bijv.bep. in de zin.
Slide 12 - Quizvraag
Welk(e) woord(en) zijn de bijvoeglijke bepaling(en)? "De rivier stroomt hard door de bergen."
A
stroomt
B
door de bergen
C
hard
D
er is geen bijv.bep in de zin.
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen in deze zin "Mijn tante heeft een lekkere taart gebakken "
A
Mijn + lekkere
B
Mijn + lekkere + heeft
C
lekkere + taart
D
er is geen bijv.bep in de zin.
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen in deze zin "Het brein van het jonge kind ontwikkelt zich snel. "
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.