2.1 Welvaart en crisis deel 3

Leerdoelen 2.1 welvaart en crisis in de V.S. (deel 3)
Aan het einde van de uitleg kan ik:

  • De oorzaken en gevolgen benoemen van de beurskrach
  • De New Deal van president Roosevelt uitleggen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 2.1 welvaart en crisis in de V.S. (deel 3)
Aan het einde van de uitleg kan ik:

  • De oorzaken en gevolgen benoemen van de beurskrach
  • De New Deal van president Roosevelt uitleggen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economie werkt op vertrouwen
Voorbeeld:
Nederlanders hebben samen 228 miljard spaargeld. We kunnen dit echter niet allemaal tegelijkertijd opnemen want zoveel contanten zijn er niet. De banken moeten 8% van het geld ook daadwerkelijk in kas hebben. We vertrouwen er op dat we het niet allemaal tegelijkertijd opnemen. Wanneer we dit wel zouden doen zouden de banken niet genoeg contanten hebben en 'klappen' (failliet gaan).

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte donderdag
24 oktober 1929


  • Het vertrouwen in de economie was weg (zeepbel gebarsten)
  • Meer dan 12 miljoen aandelen werden aangeboden
  • 'beurskrach'
  • De aandelenmarkt stortte in.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
  • 1. Overproductie in de landbouw

  • 2. Live now, pay layer

  • 3. Verzadiging van de markt

Gevolg
  • Minder verkoop -> lagere productie -> mensen werkloos


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Overproductie in de landbouw. 

  • Boeren VS hadden tijdens WO1 veel ge-exporteerd naar Europa=> kochten daarvoor veel extra grond en machines met geleend geld. 

  • Na wo1 viel deze export weg=> overschotten, daling prijzen en inkomsten boeren, leningen niet terug betalen aan banken en daardoor ook weer minder te besteden voor boeren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Consumptiemaatschappij 
(live now, pay later)
  • Kopen op afbetaling deed zijn intrede bij winkels.

  • Banken gingen consumenten ook makkelijk geld uitlenen. 

  • Gevolg: enorme schulden Amerikanen bij banken en winkels. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Verzadiging van de markt
  • Rijke Amerikanen hadden de producten al

  • De armen konden ze niet betalen

Gevolg
  • Minder verkoop -> lagere productie    -> mensen werkloos

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe gevolgen
  • Iedereen nam hun spaargeld op 

  • Banken storten hierdoor in en verdween veel spaargeld van de gewone bevolking 

  • Enorme werkloosheid 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

President Hoover 
1929 - 1933

  • de VS zou zichzelf redden: 'Prosperity is just around the corner'

Door gebrek aan ingrijpen verergerde de situatie juist         economische crisis 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sloppenwijken
Kregen de naam Hoovervilles

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een crisis is moeilijk om uit te komen...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang van dit onderwerp
  • Crisis had niet alleen grote gevolgen in Amerika
  • De problemen sloegen over naar Europa
  • Veel burgers verloren het vertrouwen in de democratische machthebbers
  • Steeds meer aanhang voor antidemocratische stromingen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

President Roosevelt
1933 - 1945
  • Hij vindt dat de federale overheid wel moet ingrijpen!

  • Zijn politiek: New Deal


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

New Deal
  •  Streng toezicht op banken

  • Sociale wetten (uitkeringen)
  • Subsidies

  • Werklozen worden ingezet voor werkgelegenheidsprojecten die goed zijn voor de economie. 


Slide 14 - Tekstslide

Reform (het financiële stelsel hervormen)
Relief (steun b.v. uitkeringen)
Recovery (herstel van de economie dmv. werkgelegenheidsprojecten)