Procenten

Procenten en breuken
inhoud/doelen:

Aan het eind van deze weet je hoe je procenten moet berekenen

-Procenten en breuken - Een deel uitrekenen - Percentage uitrekenen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Procenten en breuken
inhoud/doelen:

Aan het eind van deze weet je hoe je procenten moet berekenen

-Procenten en breuken - Een deel uitrekenen - Percentage uitrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Procenten en breuken
Je hebt hier weer het schema nodig (breuken/procenten/decimale getallen)
-> Let op je moet er een aantal uit je hoofd weten.....
De truc om het zelf te doen: 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Er zijn 30 van de 120 knikkers zwart. Hoeveel % van de knikkers in de zak is zwart?

Slide 4 - Open vraag

Een deel uitrekenen
-> Je gaat altijd terug naar handige getallen
Vaak terug naar 1% (:100)
Soms ook 10%, 5%, 20% (verdubbelen/halveren)
-> Mag met de rekenmachine


Slide 5 - Tekstslide

In een flat wonen 350 gezinnen.
14% van de gezinnen heeft een hond.
Hoeveel gezinnen in de flat hebben een hond?

Slide 6 - Open vraag

Percentage uitrekenen
-Je weet nu juist 2 getallen en moet een percentage uitrekenen 
- Ook nu weer terug naar 1%
 1%= een getal. Hoe vaak past dit in het getal wat je moet weten?

-> filmpje eerste 3 min.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld:
112 van de 320 leerlingen op een school hebben een auto.

Hoeveel procent van de leerlingen heeft een auto?
Rond het antwoord af op hele procenten.

Tikt in: 112:320=0,35 x100
Antwoord: 35%

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


A
15
B
17
C
16
D
19

Slide 10 - Quizvraag

Gregory heeft in december € 412,50 verdiend.
Hij koopt voor € 280,50 een spelcomputer. Hoeveel % van het geld geeft hij uit aan de spelcomputer?

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk deze en volgende week
Ga verder met de oefeningen van verhoudingen en maak de instaptoets van procenten.

Slide 12 - Tekstslide

Inhoud/doel van de les

Slide 13 - Tekstslide

Het totaal uitrekenen
- Je weet nu juist een stukje, bijv. 15% en je moet nu het totaal weten = 100%
Voorbeeld: 52,50 =15%
Ik ga eerst terug naar 1% (52,50:15=3,5)
3,5=1%.....Nu doe ik x 100 en heb ik 100%
3,5x100=350

Slide 14 - Tekstslide

Sam koopt voor € 57 een broek met 24% korting.

Hoeveel kost de broek zonder korting?

Slide 15 - Open vraag

3 soorten %-sommen
  1. 6% van 720.....
  2.  Hoeveel % is 391 van 894?
  3.  Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?

Slide 16 - Tekstslide

1. 6% van €720

Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.



Stap 1:  €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 17 - Tekstslide

2. Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:

Deel : geheel x 100

391 : 894 x 100 = 43,7%

Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 18 - Tekstslide

3. Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
1. bereken eerst het verschil.  €85 - €69 = €16
2. deel : geheel x 100                  €16 : €85 x 100 = 18,8%
of in één berekening:
(nieuw - oud) : oud x 100
 (€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video