3.2 en 3.3

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente


Rentebedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren - spaartegoed


Totale bedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren


1+ rentepercentage = groeifactor

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 3.3

- Hoe bereken je de kosten van een lening?

- Welke redenen kun je hebben om geld te lenen?

- Wat voor soorten leningen zijn er?

Slide 3 - Tekstslide

krediet
kredietkosten
leenmotieven
hypothecaire uitslag
kredietvormen
consumptief krediet
koop op afbetaling
Lening terugbetalen
Als je geld hebt geleend moet je twee dingen terugbetalen

  1. Het leenbedrag (aflossen)
  2. Een vergoeding (rente)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke lening

termijnbedrag x aantal maanden = totale kosten


totale kosten - lening = kredietkosten



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenmotieven
Dit zijn redenen om te lenen

Onverwacht geldtekort
Tijdelijk geldtekort
Koop van een gebruiksgoed
Koop van een huis (hypotheek)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothecaire lening
  • Voor veel mensen de grootste lening
  • Voor een gebouw
  • Het huis of de grond dient als onderpand

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van consumptiefkrediet
- Persoonlijke lening 
(aflossen in vooraf afgesproken termijnen)

- Doorlopend krediet 
(betaal je ook in maandtermijnen terug,
maar het afgeloste bedrag kun je weer opnemen)

- Salariskrediet
(tot een bepaald bedrag in het rood → hangt van je salaris af)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is rente?
A
Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
B
Een extra lening
C
Meer geld dat je ter beschikking hebt
D
Een bedrag dat je moet aflossen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 3.3

- Hoe bereken je de kosten van een lening?

- Welke redenen kun je hebben om geld te lenen?

- Wat voor soorten leningen zijn er?

Slide 10 - Tekstslide

krediet
kredietkosten
leenmotieven
hypothecaire uitslag
kredietvormen
consumptief krediet
koop op afbetaling
Welke redenen zijn er om te lenen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de totale kosten?
A
€2000
B
€2200
C
€2300
D
€2400

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?
A
€1000
B
€1200
C
€1300
D
€1400

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de rente op een hypothecaire lening relatief laag?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soorten leningen zijn er?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Waar verzeker jij je voor?
  • Wat is een AVP verzekering?
  • Hoe bereken je de kosten van een verzekering?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies