Omgangskunde 20-21 1.4 les 5

Omgaan met Verwardheid en Boosheid
Omgangskunde les 5
Leerjaar 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Omgaan met Verwardheid en Boosheid
Omgangskunde les 5
Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Boek bij je?
Nee, dan kan je nu vertrekken!

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud van de les

  • Verdedigingsmechanismen
  • Omgaan met verwardheid  
  • Omgaan met boosheid​ 
  • Reacties in het verwerkingsproces
  • Omgaan met eigen emoties​


Slide 3 - Tekstslide

Wat was ook al weer een crisissituatie?

Een noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt. 

Voorbeelden; overlijden naasten, ernstig ziek raken, slachtoffer geweld, slachtoffer ernstig ongeval.

Slide 4 - Tekstslide

Verdedigingsmechanismen

Tactiek die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden en angst of andere nare gevoelens op afstand te houden. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Piet is net afgewezen voor zijn sollicitatie. Piet zegt daarna dat hij het ook een saai bedrijf vond. Van wel afweermechanisme is hier sprake?
A
Ontkenning
B
Projectie
C
Rationalisatie
D
Regressie

Slide 7 - Quizvraag

Lisa 6 jaar heeft een zusje gekregen en begint weer in haar bed te plassen. Van welk mechanisme is hier sprake?
A
Regressie
B
Rationalisatie
C
Projectie
D
Verdringing

Slide 8 - Quizvraag

wat is projectie?
A
Overschreeuwen van je gevoel.
B
Gevoelens die je zelf hebt toeschrijven aan een ander.
C
Doen alsof er niets gebeurd is.
D
Terugvallen op een lager niveau van functioneren

Slide 9 - Quizvraag

Oorzaken van verwardheid
Een crisis, stress, angst en slaapgebrek. 

In een crisissituatie kan iemand verward reageren. 

De verwarring komt naar voren in wat de cliënt zegt en doet. 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Omgaan met verwarde cliënten
  • Wees alert of de zelfzorg nog voldoet en let erop dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan.
  • Zorg dat de cliënt zo min mogelijk prikkels krijgt.
  • Blijf rustig en vriendelijk.
  • Spreek in korte zinnen.
  • Zorg voor structuur in dag en nachtritme voor de cliënt. 
  • Ontken de waandenkbeelden niet en ga er niet in mee.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden verward reageren
  • Gebrek aan concentratie.
  • Vergeten schone kleren aan te trekken, zich te scheren, te wassen, te douchen.
  • In een gesprek twee keer hetzelfde vertellen of de lijn van het verhaal niet vast kunnen houden. 
  • Bij zeer ernstige verwardheid kan de cliënt dingen zien of horen die er niet zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Boosheid bij een crisis
Een crisissituatie geeft mensen het gevoel dat ze bedreigd worden en het gevoel dat zij de controle kwijt zijn. 

Reactie boosheid en agressie kunnen het gevolg zijn; verplaatste agressie

Slide 15 - Tekstslide

Omgaan met cliënten die onredelijk boos zijn
  • Spreek de cliënt aan op zijn gedrag. 
  • Geef aan wat het gedrag van de cliënt met jou doet, Ik boodschap. 
  • Eis geen excuses en roep niet onnodig schuldgevoelen op.

Slide 16 - Tekstslide

Reactie in het verwerkingsproces

  • Vanzelfsprekende zekerheden 'Dit overkomt mij niet'
  • Overweldigende emoties 'heftige huilbuien'
  • Staat van verdoving 'vorm van ontkenning, cliënt heeft geen contact meer met eigen gevoelens'. 
  • Schuldgevoelens
  • Depressieve gevoelens 'gevoelens van verdriet en neerslachtigheid.
  • Acceptatie 

Slide 17 - Tekstslide

Depressie
Is een psychische stoornis waarbij sprake is van ernstige en langdurige neerslachtigheid. 

Komt tot uiting in onder andere;
verlies plezier in activiteiten, geen energie hebben, slaapproblemen, laag zelfbeeld en gebrek aan zelfvertrouwen.

Slide 18 - Tekstslide

Helpen bij verwerken
  • Een afwachtende en luisterende houding
  • Er zijn voor de cliënt 
  • Ruimte geven om zijn emoties te uiten.
  • Draag geen oplossing aan.
  • Af en toe blijven praten over het verdriet.
  • Vraag de cliënt wat hij van jou wil of verlangt.
  • Rituelen en symbolen. vb bloemen op de kist, bidden, kaars branden.

Slide 19 - Tekstslide

Rituele en symbolen
Een ritueel is een vaste manier van handelen in een bepaalde situatie en geeft houvast. Vb ritueel wassing, avondwaker, zege uitspreken.

Een symbool is een teken, afbeelding of voorwerp dat een bepaalde waarde vertegenwoordigt. Vb trouwring, Christelijk kruis of Islamitische halve maan. 


Slide 20 - Tekstslide

Omgaan met eigen emoties
Onverwerkte trauma's; kunnen in de weg zitten wanneer je een cliënt begeleid bij zijn trauma.

Durven nadenken over belangrijke thema's in het leven; afscheid nemen, rouwen en doodgaan. 

Bewaak je eigen grenzen; praat met collega's

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen voor de
toets

Slide 22 - Tekstslide

Noem twee soorten crisissen

Slide 23 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van een organisatiecrisis

Slide 24 - Open vraag

Noem drie verdedigingsmechanismen die cliënten gebruiken bij een (dreigende) crisis

Slide 25 - Open vraag

Noem vier vaardigheden die je nodig hebt als MZ professional voor het begeleiden bij een organisatiecrisis

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide