Wiederholung Kapitel 2 (klas 2 kader/mavo)

Sylt
Kapitel 2

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sylt
Kapitel 2

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung (herhaling)
woorden, haben+sein, lidwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Spaß
A
jarig
B
kapot
C
gezellig
D
plezier

Slide 3 - Quizvraag

reiten
A
spelen
B
zonnebaden
C
paardrijden
D
zingen

Slide 4 - Quizvraag

weil
A
daarom
B
omdat
C
maar
D
want

Slide 5 - Quizvraag

einfach
A
makkelijk
B
moeilijk
C
saai
D
leuk

Slide 6 - Quizvraag

lustig
A
grappig
B
gek
C
stom
D
saai

Slide 7 - Quizvraag

weit
A
ver
B
wijd
C
breed
D
diep

Slide 8 - Quizvraag

ordentlich
A
rommelig
B
netjes
C
ouderwets
D
mooi

Slide 9 - Quizvraag

nie
A
vaak
B
soms
C
altijd
D
nooit

Slide 10 - Quizvraag

fast
A
snel
B
nooit
C
bijna
D
altijd

Slide 11 - Quizvraag

breit
A
daar
B
lang
C
breed
D
brood

Slide 12 - Quizvraag

manche
A
veel
B
enkele
C
sommige
D
nauwelijks

Slide 13 - Quizvraag

der Urlaub
A
het loof
B
de oertijd
C
het eiland
D
de vakantie

Slide 14 - Quizvraag

de boerderij
A
die Farmerei
B
der Bauernhof
C
der Farm
D
der Hof

Slide 15 - Quizvraag

de muis
A
die Mouse
B
der Mause
C
die Maus
D
der Mous

Slide 16 - Quizvraag

sleep de regel naar het lidwoord
der, die, das

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je der,die,das?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
die
das
die
der

Slide 18 - Sleepvraag

DER
DIE
DAS
woorden op
-chen en -lein
de jaargetijden
de maanden
mannelijke personen, dieren en beroepen
vrouwelijke personen, dieren en beroepen
woorden op
-keit en -ung
meeste het-woorden
woorden op -schaft
meeste woorden op een -e
de dagdelen
de dagen
woorden op -heit
meervoud

Slide 19 - Sleepvraag

kies steeds
der, die of das

Slide 20 - Tekstslide

Hahn
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Freitag
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Februar
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Die Insel ist klein, ...... ist klein
A
er
B
sie
C
es

Slide 27 - Quizvraag

Der Flughafen ist groß, ..... ist groß.
A
er
B
sie
C
es

Slide 28 - Quizvraag

Die Freunde sind krank, ...... sind krank.
A
er
B
sie
C
es

Slide 29 - Quizvraag

Das Fußballspiel ist in Berlin, ....... ist in Berlin.
A
er
B
sie
C
es

Slide 30 - Quizvraag

Shania ist meine beste Freundin.
....... ist meine beste Freundin.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 31 - Quizvraag

Der Leuchtturm ist hoch, ......... ist hoch.
A
er
B
sie
C
es

Slide 32 - Quizvraag

Das Baby lacht; ..... lacht
A
er
B
sie
C
es

Slide 33 - Quizvraag

HABEN en SEIN

Slide 34 - Tekstslide

ik ben
A
ich hab
B
ich habe
C
ich bin
D
ich binst

Slide 35 - Quizvraag

Jullie hebben.
A
Ihr habt.
B
Sie habt.
C
Wir haben
D
Sie haben.

Slide 36 - Quizvraag

Het is warm.
A
Er ist warm.
B
Es ist warm.
C
Sie hat warm.
D
Ihr hat warm.

Slide 37 - Quizvraag

Jullie zijn.
A
ihr seid
B
ihr sein
C
sie seid
D
sie sein

Slide 38 - Quizvraag

ik heb
A
ich heiße
B
ich habe
C
ich hase
D
ich hab

Slide 39 - Quizvraag

das Ende

Slide 40 - Tekstslide