In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Lezen
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Cursus 7 Spelling
§10 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat werkwoorden zijn.
Je weet wat zwakke en sterke werkwoorden zijn.
Je weet wat de persoonsvorm is.
Je weet hoe je de persoonsvorm verleden tijd in zwakke woorden spelt.
Slide 3 - Tekstslide
Lesprogramma
Afspraken
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les gezamenlijk afsluiten
Slide 4 - Tekstslide
1. Afspraken
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les afsluiten
Slide 5 - Tekstslide
Erelijst en stoorlijst
Waarschuwing 1: Ik maak oogcontact en gebaar wat je moet gaan doen.
Waarschuwing 2: Ik zeg tegen jou dat je je aan de afspraken moet houden. Je gaat van de erelijst af.
Waarschuwing 3: Ik zeg tegen jou dat je je nog steeds niet aan de afspraken houd en geef jou een keuze: of je doet nu goed mee, of je gaat achteraan in de klas alleen zitten werken. Je moet een van de twee opties kiezen. Je komt op de stoorlijst te staan.
Waarschuwing 4: Ik zeg dat je je niet houd aan de gemaakte keuze, waardoor je apart moet gaan zitten. Je krijgt een kruisje achter jouw naam. Dit betekent dat je extra huiswerk krijgt.
Waarschuwing 5: Je houd je nog steeds niet aan de afspraken. Je krijgt een tweede kruisje achter jouw naam en moet nakomen.
Slide 6 - Tekstslide
2. Herhaling vorige les
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les afsluiten
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden?
A
Mensen, dieren en dingen
B
Persoonsvormen
C
Onderwerpen
D
Dingen die iets of iemand doet of overkomt.
Slide 8 - Quizvraag
Werkwoorden
Iets wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.
Voorbeeld: dromen, kijken, praten, luisteren.
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn zwakke werkwoorden?
A
Werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen.
B
Werkwoorden die je kunt doen.
C
Werkwoorden die in de verleden tijd eindigen op -de(n) of -te(n).
D
Werkwoorden die je overkomen.
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn sterke werkwoorden?
A
Werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen.
B
Werkwoorden die je kunt doen.
C
Werkwoorden die in de verleden tijd eindigen op -de(n) of -te(n).
D
Werkwoorden die je overkomen.
Slide 11 - Quizvraag
Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.
ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.
ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde
Slide 12 - Tekstslide
Noem één voorbeeld van een sterk werkwoord.
Slide 13 - Woordweb
Noem één voorbeeld van een zwak werkwoord.
Slide 14 - Woordweb
3. Uitleg nieuwe lesstof
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les afsluiten
Slide 15 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Veranderen niet van klank.
Achter de ik-vorm schrijf je -de(n) of -te(n).
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer schrijf je -de(n)?
Waneer schrijf je -te(n)?
Controleer eerst of het gaat om een zwak werkwoord.
Is het een zwak werkwoord? Probeer het woord langer te maken. Hoor je of je een d of t schrijft?
Kom je er niet uit? Gebruik dan 't ex-fokschaap/ 't ex-kofschip.
Slide 17 - Tekstslide
Waarom gebruiken we 't ex-fokschaap of
't ex-kofschip?
Vanaf 2:19
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
4. Zelfstandig aan de slag op de iPad
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les afsluiten
Slide 20 - Tekstslide
5. Nabespreken
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe lesstof
Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
Nabespreken
Les afsluiten
Slide 21 - Tekstslide
Wat zijn zwakke werkwoorden?
Slide 22 - Tekstslide
Waarom gebruiken we 't ex-kofschip?
Slide 23 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van een persoonsvorm in de verleden tijd dat een zwak werkwoord is.