Klas 2 - Mens & Machine

Resultaten Toets - 'Let's Talk About Seks' - Doornemen/bespreken
Open je mail en bekijk je eigen resultaten !
Je hebt een voldoende bij: ..... punten
1 / 143
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 143 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Resultaten Toets - 'Let's Talk About Seks' - Doornemen/bespreken
Open je mail en bekijk je eigen resultaten !
Je hebt een voldoende bij: ..... punten

Slide 1 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les: herhaling klas 1 - orgaanstelsels/organen/functies

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Planning

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk bespreken


Theoriekaart 1 - Opbouw organisme
Theoriekaart 2 - Opbouw Robot

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Check vragen!

Slide 14 - Tekstslide

1. Wat is een cel?
A
Een organisme zoals een bacterie.
B
Een plek waarin gevangenen worden gestopt.
C
Cel is een ander woord voor hokje.
D
Het kleinste bouwsteentje van een organisme

Slide 15 - Quizvraag

2. De volgende woorden zijn allemaal bouwstenen van een organisme. Ze zijn gehusseld. Sleep de woorden in de goede volgorde van klein naar groot.
1.
2.
3.
4.
5.
Organen
Orgaanstelsel
Cellen
Organisme
Weefsel

Slide 16 - Sleepvraag

3. Wat is een weefsel?
A
Meerdere cellen bij elkaar met dezelfde vorm en functie
B
Meerdere cellen bij elkaar met een andere vorm en functie
C
Cellen die net als een kleed in elkaar verweven (weefsel) zijn.

Slide 17 - Quizvraag

4. Wat is een orgaanstelsel?

A
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen waar welk orgaan zich bevindt.
B
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen wat elk orgaan voor functie heeft.
C
Meerdere organen bij elkaar die samen zorgen dat er 1 ding gebeurt.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Check vragen!

Slide 20 - Tekstslide

1. Uit welke vijf onderdelen is een robot opgebouwd volgens het filmpje?

Slide 21 - Open vraag

2. Je kunt robots vergelijken met de mens. Leg in eigen woorden uit hoe dit kan.

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag!


- Afmaken Theoriekaart 1 en 2
- Praktijkkaart 1 maken (eerst doorlezen, dan maken daarna inleveren via de Classroom)

Huiswerk volgende les: TK. 1 en 2 + PK. 1 

Slide 23 - Tekstslide

Volgende les: PK. 1 bespreken + start week 5

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen Behaald?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Resultaten Toets - 'Let's Talk About Seks' - Doornemen/bespreken
Open je mail en bekijk je eigen resultaten !
Je hebt een voldoende bij: 18p. of meer - Je hebt een onvoldoende bij minder dan 18p.

We bespreken de toets, Check hoeveel punten je hebt (wel/niet voldoende afgerond) De leerlingen die de toets OV afgerond hebben komen volgende week in een keuze-uur Oefenen + Toets opnieuw maken. 

Slide 27 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 28 - Tekstslide

Vorige les: herhaling klas 1 - orgaanstelsels/organen/functies

Slide 29 - Tekstslide

Vorige les:
Theoriekaart 1 - Opbouw organisme
Theoriekaart 2 - Opbouw robot

Slide 30 - Tekstslide

Planning

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Praktijkkaart 1
Huiswerkkaart 2

Controle HW wel/niet in orde 

Slide 36 - Tekstslide

Start Week 5
- Stroomkringen (TK. 3)
- Bloedvaten stelsel (TK. 4)
- Vergelijking tussen stroomkring/bloedvatenstelsel (PK. 1)

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag!
Eerst theoriekaart 3 doorlezen en maken (LessonUp)
Daarna theoriekaart 4 doorlezen en maken (LessonUp)
Klaar? --> Huiswerkkaart 2 maken (Classroom) (of hw van vandaag afmaken als het nog niet af was)

Volgende les: Theorie over Stroomkringen & Bloedsomloop + Checkvragen Klassikaal 
+ Praktijkkaart 2 maken 
Stappen TK. maken in website:
1. Open de TK.
2. Lees de theorie
3. Bekijk de filmpjes
4. Maak de Wordwall opdrachten
5. Maak de LessonUp
Huiswerk voor volgende les:
- Theoriekaart 3 + 4 maken (LessonUp website)
- Afmaken TK. 1 + 2, PK. 1 en HWK. 1

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 41 - Tekstslide

Lesplanning
- Huiswerkcontrole
- Terugblik Week 4
- Planning/Leerdoelen
- Theorie Stroomkringen/Bloedvaten 
- Aan de slag! (TK. 3 en 4 + PK. 2 + HWK. 2)
- Afsluiting van de les

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk Controle

Theoriekaart 1 en 2
Praktijkkaart 1 (tekening + legenda)
Huiswerkkaart 1 

Controle HW wel/niet in orde 

Slide 43 - Tekstslide

   Week 4 

Slide 44 - Tekstslide

Planning

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Leerdoelen - Week 5

Slide 50 - Tekstslide

Theoriekaart 3: Stroomkringen
Om een apparaat of een robot te laten werken heb je onder andere een spanningsbron nodig. Een spanningsbron kan bijvoorbeeld een batterij zijn of het stopcontact

De elektriciteit komt door draden bij een apparaat: er loopt dan stroom.  

De batterij, het lampje en de draden vormen samen een stroomkring.



Slide 51 - Tekstslide

Schakelschema
Je kunt een apparaat of een robot aan en uit zetten met een schakelaar

De manier waarop een batterij, draden en het apparaat (bijv. een lampje) zijn verbonden, heet een schakeling. De schakeling teken je met verschillende symbolen. Zo’n tekening heet een schakelschema

Er zijn twee verschillende soorten schakelingen. Die zie je hieronder in de afbeeldingen. 

Slide 52 - Tekstslide

ffe.. checke... 

Slide 53 - Tekstslide

In de tekening zie je een elektrische schakeling. Wat voor schakeling is dit?

A
Een serieschakeling
B
Een parallelschakeling

Slide 54 - Quizvraag

In de tekening zie je een elektrische schakeling. Wat voor schakeling is dit?

A
Een serieschakeling
B
Een parallelschakeling

Slide 55 - Quizvraag

Kijk naar de tekening. In een schakelschema worden symbolen gebruikt voor alle onderdelen.

Welk onderdeel heeft dit symbool?
A
Een batterij
B
Een draad
C
Een lamp
D
Een schakelaar

Slide 56 - Quizvraag

Kijk naar de tekening. In een schakelschema worden symbolen gebruikt voor alle onderdelen.

Welk onderdeel heeft dit symbool?
A
Een batterij
B
Een draad
C
Een lamp
D
Een schakelaar

Slide 57 - Quizvraag

Een schakelschema is ... ?
A
Een tekening van een schakeling
B
Een tekening van een schakeling, waarin onderdelen zijn vervangen door symbolen
C
Bestaat uit een lamp, een draad een batterij en een schakelaar

Slide 58 - Quizvraag

Theoriekaart 4: Bloedsomloop
De organen die bij het bloedvatenstelsel horen zijn: het hart, de bloedvaten en het bloed.
Functies bloed: Zuurstof en voedingsstoffen vervoeren + vechten tegen ziekteverwekkers. 

Het bloed stroomt altijd op één bepaalde manier door het lichaam. De bloedsomloop is de manier waarop het bloed door het lichaam stroomt. In het lichaam zijn twee verschillende bloedsomlopen.

Kleine bloedsomloop = hart → longen → hart
Grote bloedsomloop = hart → alle organen → hart 

Slide 59 - Tekstslide

Hart
Het hart is de ‘motor’ van het menselijk lichaam. Je hart pomp al het bloed in je lichaam rond ( 5 tot 6 liter p. min.)

Het is een holle spier, die uit vier ruimtes bestaat:
Linker boezem: Zuurstofrijk bloed vanuit de longen komt hier binnen.
Linker kamer: Het zuurstofrijke bloed wordt vanuit hier het lichaam in gepompt.
Rechter boezem: Zuurstofarm bloed vanuit het lichaam stroomt hier naar binnen.
Rechter kamer: Het zuurstofarme bloed wordt vanuit hier naar de longen gepompt.

Tussen de boezems en kamers zitten hartkleppen. Die zorgen ervoor dat het bloed één bepaalde richting in kan.  

Slide 60 - Tekstslide

Je organen krijgen voedingsstoffen en zuurstof via het bloed in je bloedvatenstelsel. Je bloed stroomt door drie typen bloedvaten:

1. Slagaders
De slagaders pompen het bloed vanuit het hart onder grote druk rond naar de weefsels van de organen in het lichaam.
2. Aders
De aders vervoeren het bloed vanaf de organen weer terug naar je hart.
3. Haarvaten
Dit zijn de kleinste vertakkingen van de slagaders. Ze zitten overal in je organen. Ze hebben zulke dunne wanden, dat zuurstof en voedingsstoffen er gemakkelijk doorheen kunnen.

Slide 61 - Tekstslide

ffe.. checke... 

Slide 62 - Tekstslide

In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 63 - Quizvraag

Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 64 - Quizvraag

In de tekening hiernaast zie je een stukje van de bloedsomloop met de drie typen bloedvaten.
Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3? 
1.
2.
3.
Ader
Slagader
Haarvaten

Slide 65 - Sleepvraag

Zet bij nummer 4 en 5 de juiste richting. Je kunt kiezen uit:  
4.
5.
Van het hart
Naar het hart

Slide 66 - Sleepvraag

5. Hieronder staat een tekening van de bloedsomloop. Sleep de begrippen naar de juiste plaats in de tekening.
Overige organen
Longen

Slide 67 - Sleepvraag

De weg van de grote bloedsomloop is:
A
Longen - overige organen - hart
B
Hart - overige organen - hart
C
Overige organen - longen - hart
D
Longen - hart - longen

Slide 68 - Quizvraag

Slide 69 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Theoriekaart 2 en 3 maken op de Webstie (LessonUp's)
2. Praktijkkaart 2 starten op de Classroom (2 delen maken en inleveren)
Klaar? Huiswerkkaart 2 maken en inleveren via de Classroom


Week 4 
- TK. 1 + 2
- PK. 1 
- HWK. 1 
Moet af en ingeleverd zijn!
Huiswerk voor volgende les:
- Theoriekaart 3 en 4 (LessonUp's website)
- Praktijkkaart 2 maken + inleveren (Classroom)
- Eventueel: Huiswerkkaart 2 maken + inleveren (Classroom)

Slide 70 - Tekstslide

Afsluiting van de les.. Leerdoelen behaald?
Huiswerk:
- Praktijkkaart 2 (classroom)
- Huiswerkkaart 2 (classroom)
Afmaken -> TK. 1 t/m 4 via de website (LessonUp) en PK. 1/HKW. 1 via classroom

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 73 - Tekstslide

Leerdoelen - Week 5
1. Teken een schakelschema van een serieschakeling met 2 lampjes., batterij en draden.

2. Teken een schakelschema van een parallelschakeling met 4 lampjes, batterij en draden.

Slide 74 - Tekstslide

Huiswerk Controle

  • Theoriekaart 1 t/m 4
  • Praktijkkaart 1 (tekening + legenda)
  • Praktijkkaart 2 (Hartslag + tekeningen)
  • Huiswerkkaart 1 

Controle HW wel/niet in orde 

Slide 75 - Tekstslide

Voorbeeld tekening 1

Slide 76 - Tekstslide

Voorbeeld tekening 2

Slide 77 - Tekstslide

Lesplanning
- Huiswerkcontrole + bespreken
- Terugblik Vorige les
- Planning/Leerdoelen
- Theorie Stroomkringen/Bloedvaten 
- Aan de slag! (TK. 3 en 4 + PK. 2 + HWK. 2)
- Afsluiting van de les

Slide 78 - Tekstslide

   Week 4 

Slide 79 - Tekstslide

   Week 5

Slide 80 - Tekstslide

   Week 5

Slide 81 - Tekstslide

Planning

Slide 82 - Tekstslide

Slide 83 - Tekstslide

Slide 84 - Tekstslide

Slide 85 - Tekstslide

Slide 86 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Open de website van MN
2. Lees de theorie door op de pagina van Theoriekaart 5, bekijk de filmpjes en maak de opdrachtjes. Maak daarna de LessonUp.
3. Klaar? Ga naar de pagina van Theoriekaart 6, lees de theorie weer door, bekijk de filmpjes en maak de opdrachten en lessonUp's.


Week 4 + 5 afmaken
- TK. 1 t/m 4 (site LessonUp)
- PK. 1 + 2 (classroom)
- HWK. 1 (classroom)
Moet af en ingeleverd zijn!
Huiswerk voor volgende les:
- Theoriekaart 5 en 6 (LessonUp's website)
- Afmaken kaarten week 4 en 5
Volgende les:

- Theorie over Automatisch systeem, Zenuwstelsel 
- Huiswerkkaart 3


Slide 87 - Tekstslide

Leerdoelen Week 6

Slide 88 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 89 - Tekstslide

Huiswerk Controle

  • Theoriekaart 1 t/m 6
  • Praktijkkaart 1 (tekening + legenda)
  • Praktijkkaart 2 (Hartslag + tekeningen)
  • Huiswerkkaart 1  + 2 

Controle HW wel/niet in orde 

Slide 90 - Tekstslide

Huiswerk Toppers
 Week 4 + 5 af + ingeleverd
De andere leerlingen hebben nog niet alles in orde, maak het af en lever het in!!!  Laat het mij weten zodra het ingeleverd / af is!

"You Can Do It!! "

Klopt dit niet? Stuur een mailtje of chatbericht!

Slide 91 - Tekstslide

Lesplanning
- Huiswerk controle 
- Terugblik Vorige lessen
- Planning/Leerdoelen
- Theorie Automatisch systeem + Zenuwstelsel
- Aan de slag! (afmaken week 4 + 5, HWK. 3 maken)
- Afsluiting van de les

Slide 92 - Tekstslide

   Week 4 

Slide 93 - Tekstslide

   Week 5

Slide 94 - Tekstslide

   Week 5

Slide 95 - Tekstslide

Planning

Slide 96 - Tekstslide

Slide 97 - Tekstslide

Slide 98 - Tekstslide

Slide 99 - Tekstslide

Slide 100 - Tekstslide

Leerdoelen Week 6

Slide 101 - Tekstslide

Theoriekaart 5 - Automatisch systeem

Slide 102 - Tekstslide

De auto’s van Tesla, maar ook andere apparaten en machines, werken met een automatisch systeem. Zo’n systeem kan zelfstandig opdrachten uitvoeren en werkt altijd in drie stappen:

Input
Het apparaat meet of neemt waar wat er in komt. Die informatie heet input (invoer). Het ‘waarnemen’ of meten gebeurt door een sensor.
Proces (verwerking)
De sensor stuurt de informatie naar een processor (verwerker), dit is vaak een (soort) computer. De verwerker is ingesteld in een bepaalde waarde.
Output (uitvoer)
De processor zet de uitvoerder aan het werk. De uitvoerder komt in actie als hij een signaal krijgt.
Vaak is er nog een vierde stap: de feedback (terugkoppeling). Het resultaat van de uitvoerder wordt dan weer waargenomen door de sensor. Dit wordt dan door de processor steeds opnieuw vergeleken met de ingestelde waarde.








Slide 103 - Tekstslide

Een sensor neemt de omgeving waar, je kunt het dus zien als een soort zintuig in een automaat of robot.



In de meeste apparaten zitten elektrische sensoren, die werken als een weerstand in een stroomkring. Is de weerstand groot, dan loopt er weinig stroom. En als de weerstand klein is, loopt er veel stroom.

Bijvoorbeeld: als er licht op een lichtsensor valt, wordt de weerstand kleiner. Daardoor loopt er meer stroom, en kan er een signaal worden verstuurd.

Er zijn veel verschillende soorten sensoren:
Een bewegingssensor is gevoelig voor infrarode straling. Hij reageert op warmte van mensen. Als je in de buurt komt, stuurt de sensor een signaal door, en zorgt de processor ervoor dat er een lamp aangaat.





Slide 104 - Tekstslide

3. Een automatisch systeem heeft drie stappen. Noteer de stappen in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
Proces
Output
Input

Slide 105 - Sleepvraag

5. Vul de juiste woorden in. 

Geluidssensor
Lichtsensor
Temperatuursensor
Vloeistofsensor

Slide 106 - Sleepvraag

6. Hoe werkt een koortsthermometer? Maak de zin af.
In de thermometer zit een...
A
Bewegingssensor
B
Temperatuursensor

Slide 107 - Quizvraag

Theoriekaart 6 - Zenuwstelsel
Functie: 
Het zenuwstelsel in het menselijk lichaam zorgt ervoor dat we inwendige en uitwendige prikkels kunnen waarnemen. Deze prikkels registreren we via onze zintuigen. Het zenuwstelsel is een communicatienetwerk dat het contact tussen alle delen van het lichaam regelt.

Slide 108 - Tekstslide

De functie van dit stelsel is processen in je lichaam regelen. Dit gebeurd via elektrische stroompjes genaamd impulsen. Het zenuwstelsel regelt de processen die snel plaats moeten vinden en van korte duur zijn.

Het zenuwstelsel kun je verdelen in 2 delen:
- Centraal zenuwstelsel = Hersenen en ruggengraat
- Perifeer zenuwstelsel = de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel, de spieren en de organen. Dit bestaat uit de zenuwen.

De twee delen werken nauw samen om ervoor te zorgen dat je lichaam goed kan aangeven wat het voelt en nodig heeft. Het zorgt er ook voor dat we op de juiste manier reageren op informatie (prikkels).



Slide 109 - Tekstslide

Bewustwording
Een zintuig zet een prikkel om in een berichtje die je hersenen begrijpen. Zo’n berichtje heet een impuls. Via je zenuwen gaat de impuls naar je hersenen. Pas in je hersenen word je bewust van iets. De hersenen geven een impuls naar de spieren en er komt een reactie.


Hersenen ontvangen impulsen, hierdoor vindt bewust wording plaats. De hersenen maken een nieuwe impuls en sturen hiermee spieren en klieren aan.

Informatie gaat dus eerst langs de hersenen. Hier vindt bewustwording plaats. Bewustwording wil zeggen dat de hersenen de binnengekomen informatie verwerken en interpreteren. Na bewustwording wordt bepaald hoe er op de binnengekomen informatie gereageerd gaat worden.

Slide 110 - Tekstslide

Slide 111 - Tekstslide

Reflex
Soms moet er snel worden gereageerd door het lichaam, omdat er bijvoorbeeld gevaar is. Dan komt de impuls niet eerst bij de hersenen maar direct terug naar de spieren, die vervolgens reageren. Dit is een reflex, een automatische reactie op een prikkel.


De prikkel gaat naar de zintuigen, die hem omzetten naar een impuls, de impuls gaat door het ruggenmerg, via zenuwen naar een spier. Daarna komt de impuls pas in de hersenen en wordt je bewust van de prikkel.

Er is geen controle over de beweging in de spier, omdat de hersenen er in eerste instantie niet bij worden betrokken. De vaste volgorde van de weg die wordt afgelegd bij een reflex, wordt de reflexboog genoemd. Zo ziet de reflexboog eruit.

Slide 112 - Tekstslide

Slide 113 - Tekstslide

1. Sleep de juiste woorden naar de onderdelen in de tekening. 
Ruggenmerg
Zenuwen
Hersenen

Slide 114 - Sleepvraag

2. De zintuigen zijn met de hersenen verbonden door middel van:
A
Oren
B
Spieren
C
Zenuwen
D
Ruggenmerg

Slide 115 - Quizvraag

3. Waar of niet waar?
Je zenuwstelsel werkt alleen als je wakker bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 116 - Quizvraag

4. Waar of niet waar?
Medicijnen, alcohol en drugs hebben invloed op de werking van je zenuwstelsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 117 - Quizvraag

5. Waar of niet waar?
Zenuwen lopen naar alle plekken in je lichaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 118 - Quizvraag

Aan de slag!
Week 4 + 5 + 6 afmaken
- TK. 1 t/m 7 (site LessonUp)
- PK. 1 + 2 (classroom)
- HWK. 1 + 2 + 3 (classroom)
Afmaken en inleveren!
Huiswerk voor volgende les:
- Huiswerkkaart 3 
+ week 4, 5 , en 7 af + inleveren!
Volgende les:

- Ademhaling
(zorg dat je hebt: boterhamzakjes, elastiekje, lege fles, schaar (mocht je het in huis hebben: ballon)


Slide 119 - Tekstslide

Beheersen we de leerdoelen van deze week? Check!

Slide 120 - Tekstslide

Huiswerk Toppers
- Mahak
- Tjitske
- Aloiye
- Puck
- Lea
- Zoe
- Britt
 Week 4 t/m 6 af + ingeleverd
De andere leerlingen hebben nog niet alles in orde, maak het af en lever het in!!!  Laat het mij weten zodra het ingeleverd / af is!

"You Can Do It!! "

Klopt dit niet? Stuur een mailtje of chatbericht!

Slide 121 - Tekstslide

Proefwerkweek boekjes staan online, Check de leerdoelen voor het PW van MN! Bekijk de feedback in RTTI, schrijf je in bij keuzeuren en stel je vragen!
Als jij je Huiswerkkaarten serieus hebt gemaakt kun je deze perfect als samenvatting gebruiken bij het leren!! 
Je hebt als het goed is dus alle theorie al een keer samengevat! 
Chill...!!!
Wil je graag wat extra hulp bij het leren? 
Dat kan! Stuur een mailtje of Chatbericht voor een Google Meet afspraak :-) 

Slide 122 - Tekstslide

Mens & Machine - Periode 2 - Klas 2

Slide 123 - Tekstslide

Huiswerk Controle

  • Theoriekaart 1 t/m 6
  • Praktijkkaart 1 (tekening + legenda)
  • Praktijkkaart 2 (Hartslag + tekeningen)
  • Huiswerkkaart 1  + 2 

Controle HW wel/niet in orde 

Slide 124 - Tekstslide

Lesplanning
- Huiswerk controle 
- Terugblik Vorige lessen
- Planning/Leerdoelen
- Praktijkkaart 3 (ademhaling)
- Aan de slag! 
- Afsluiting van de les
Huiswerk volgende les:
- Praktijkkaart 3 (maken en inleveren Classroom)
- Theoriekaart 7 (maken Lessonup website)
Afmaken week 4 t/m 6

Slide 125 - Tekstslide

   Week 4 

Slide 126 - Tekstslide

   Week 5

Slide 127 - Tekstslide

   Week 5

Slide 128 - Tekstslide

Leerdoelen Week 6

Slide 129 - Tekstslide

   Week 6

Slide 130 - Tekstslide

Planning

Slide 131 - Tekstslide

Slide 132 - Tekstslide

Slide 133 - Tekstslide

Slide 134 - Tekstslide

Deze les: Ademhaling
Volgende les: Verbranding      

Slide 135 - Tekstslide

Leerdoelen week 7

Slide 136 - Tekstslide

Lesdoel:
- Aan het eind van de les weet je hoe je een model van de ademhaling kunt maken. 
- Aan het eind van de les kun je in eigen woorden uitleggen hoe de ademhaling werkt. 
- Aan het eind van de les weet je welke stof je inademt en welke stof je uitademt.
- Aan het eind van de les kun je uitleggen hoe de zuurstof in je bloed komt. 
- Aan het eind van de les weet je welke 2 dingen er in de longblaasjes gebeuren
- Aan het eind van de les kun je de toevoer van zuurstof, en afvoer van koolstofdioxide bij de mens vergelijken met die van een robot

Slide 137 - Tekstslide

Aan de slag!
- Open PK.3 op de Classroom
- Samen doorlezen
- Voer het practicum uit
*LET OP! werk voorzichtig!!!!

- Maak de opdrachten 
- Lever de praktijkkaart in! 

Klaar? -> Theoriekaart 7 (ademhaling) + afmaken week 4 t/m 6


Huiswerk volgende les:
PK.3 + TK. 7 maken + inleveren

Slide 138 - Tekstslide

Slide 139 - Tekstslide

Slide 140 - Tekstslide

   Week 6

Slide 141 - Tekstslide

Je lichaam probeert van binnen zoveel mogelijk constant te blijven door de samenstelling van het bloed hetzelfde te houden. Dit gebeurt dankzij regelkringen. Je hersenen vergelijken telkens opnieuw of er iets bijgesteld moet worden.

Je hersenen kunnen op twee manieren zorgen voor het bijstellen: via je zenuwstelsel (zie theoriekaart 6) of via je hormoonstelsel.
Je lichaamstemperatuur is steeds ongeveer 37 oC. Jouw temperatuur wordt door een regelkring geregeld. Je hersenen verwerken dan informatie die van temperatuur zintuigen in je huid en binnenin je lichaam komen.

Bij bijvoorbeeld een te hoge temperatuur, worden je bloedvaten wijder en ga je zweten zodat je afkoelt. Bij een te lage temperatuur ga je rillen en krijg je kippenvel.

Slide 142 - Tekstslide

Je hebt geleerd dat er na de vertering glucose in je bloed komt. Je lichaam moet altijd over voldoende glucose beschikken, want door de verbranding van glucose komt energie vrij. Glucosezintuigen in je bloed meten steeds hoeveel glucose er in je bloed zit.

Na een maaltijd zit er veel glucose in je bloed, meer dan je lichaam op dat moment nodig heeft (zie plaatje 1). Je hersenen (verwerker) regelen dan dat de alvleesklier het hormoon insuline afgeeft. Insuline regelt dat het teveel aan glucose wordt omgezet in glycogeen, dat is een lange ‘ketting’ van glucosedeeltjes. Glycogeen wordt opgeslagen in je lever en spieren.




Als de glucosezintuigen een tijdje na de maaltijd meten dat er te weinig glucose in je bloed zit, geeft de alvleesklier het hormoon glucagon af (plaatje 2). Glucagon regelt dat de ‘kettingen’ van glycogeen weer worden afgebroken tot glucosedeeltjes. Deze glucosedeeltjes komen in het bloed waardoor je weer een normale hoeveelheid glucose hebt.

Op deze manier heb je de hele dag door voldoende glucose, met maar drie maaltijden per dag.

Slide 143 - Tekstslide