In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Hoe denken jongeren?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Welk verschil zie je in het antwoord van het lagereschoolkind en van de jongere?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Maak oefening 3 op pagina 17
Slide 6 - Tekstslide
Tijdens de les maatschappij en welzijn in het vierde jaar spelen leerlingen een spel rond armoede in tijden van oorlog. Nadien volgt er een groepsdiscussie. Stella (16 jaar) heeft het spel niet nodig om een groepsdiscussie hierover te voeren. Ze kan zich wel voorstellen wat het betekent om in armoede te leven.
Slide 7 - Open vraag
Lena (15 jaar) lost met gemak het raadsel op, maar voor haar zus Yentl (8 jaar) is dat nog te moeilijk. Raadsel: Pieter is jonger dan Kevin. Pieter is ouder dan Karen. Karen is ouder dan Karo. Karo is jonger dan Lenni. Lenni is ouder dan Pieter. Wie is de jongste?
Slide 8 - Open vraag
Achmed (14 jaar) kan volgend wiskundevraagstuk oplossen. Voor Nour (11 jaar) is dit nog te moeilijk. Een ladder staat schuin tegen een verticale muur. De top van de ladder raakt de muur op 7 meter boven de grond. Als de voet van de ladder een meter verder van de muur wordt gezet, dan ligt de ladder plat op de grond. Hoe lang is de ladder? Gebruik de formule: a2 + b2 = c2
Slide 9 - Open vraag
Younes (15 jaar) merkt dat de was kletsnat uit de wasmachine komt. Hij denkt na wat de oorzaak zou kunnen zijn. Heeft hij het verkeerde programma gebruikt? Wordt het water niet goed afgevoerd? Is de filter verstopt?
Slide 10 - Open vraag
Jonas (14 jaar) en Marieke (15 jaar) bedenken voor het vak natuurwetenschappen samen verschillende proeven met cola.
Slide 11 - Open vraag
Nathan en Leonard (beide 14 jaar) krijgen van de leerkracht vijf glazen gevuld met verschillende vloeistoffen. Een combinatie van twee specifieke vloeistoffen doet de gecombineerde vloeistof verkleuren. Beide jongens stellen eerst theoretisch alle mogelijke combinaties voor. Ze doorlopen hiervoor verschillende denkstrategieën.
Slide 12 - Open vraag
Marie (16 jaar) volgde in het tweede jaar een cursus om te leren leren. Sindsdien maakt ze voor elke toets een schriftelijke voorbereiding in de vorm van een schema. Ze weet dat ze hierdoor beter verbanden kan leggen in de leerstof.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Maak oefening 1A en 1B op 19
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
oef 2 p20
Slide 18 - Tekstslide
Jongeren kunnen experimenten bedenken en uitvoeren.
Slide 19 - Open vraag
Jongeren kunnen uitgaan van een veronderstelling waarbij geen visuele voorstelling nodig is. Ze kunnen de realiteit anders voorstellen. Ze kunnen de gevolgen van gedrag inschatten vooraleer het gedrag plaatsvindt.
Slide 20 - Open vraag
Jongeren kunnen op een wetenschappelijke manier nadenken. Ze hebben niet langer concrete situaties nodig om problemen op te lossen.
Slide 21 - Open vraag
Jongeren kunnen hun eigen denken, handelen en leren sturen. Ze kunnen reflecteren over wat goed en minder goed ging en kunnen op die manier hun gedrag bijsturen.
Slide 22 - Open vraag
Jongeren kunnen oorzaak van gevolg onderscheiden en logische besluiten trekken. Als ... waar is, dan moet ook ... waar zijn.
Slide 23 - Open vraag
Jongeren kunnen vertrekkend van enkele mogelijke verklaringen of hypothesen een onderzoek starten om zo een probleem te ontleden, op te lossen en een antwoord af te leiden.
Slide 24 - Open vraag
Jongeren zijn in staat om de verschillende soorten denken tot een geheel te combineren.