H3 schrijven les 1

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen












1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen












Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Donderdag 31 maart:
  • Taalverzorging H3 en H4 (2x)




Toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Verwijswoorden: me, mij, mijn, je, jou, jouw



Vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wanneer gebruik je welk verwijswoord? 
  • Neem het schema over in je schrift.
  • Vul het schema in met deze verwijswoorden: me, mij, mijn, je, jou, jouw



Vorige les
Deze verwijswoorden gebruik je als er bezit achter staat:
Deze verwijswoorden gebruik je als er geen bezit achter staat:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





  • Stap 1: maak de opdrachten in je eentje en stil. Schrijf de antwoorden kort op in je schrift.
  • Stap 2: bespreek je antwoorden met diegene naast je. Hebben jullie niet hetzelfde? Overleg welk antwoord het beste is. Je komt samen tot één antwoord.
  • Stap 3: we bespreken de antwoorden samen. 
Check
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






H3 Schrijven

H3 Spreken


















Na de lessen deze week..

  • kun je een eenvoudige instructie schrijven.

  • kun je korte instructie geven.
Doel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt een eenvoudige instructie schrijven.
Doel

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




  • Je legt stap voor stap uit hoe iemand iets moet doen. 

  • Bijvoorbeeld: een recept of gebruiksaanwijzing.

  • Handig op stage of werk.
Een instructie schrijven

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrediënten:
  • 4 el zelfrijzend bakmeel
  • 3 el suiker
  • 2 el cacaopoeder
  • 3 el melk
  • 3 el zonnebloem olie

Instructies:
  • Doe alle ingrediënten in een mok. Roer het goed door elkaar.
  • Zet de mok 140 seconden in de magnetron op vol vermogen.
  • Haal je mok met een ovenwant uit de magnetron.

Naar: https://www.laurasbakery.nl/chocolade-mug-cake/
Chocolademugcake

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Vertel waar de instructie over gaat. 
  • Leg alles stap voor stap uit. Gebruik korte zinnen.
  • Zet alles in een logische volgorde.
  • Geef de stappen een nummer, of zet een opsommingsteken voor elke stap.
  • Streepje (-) of bolletje
  • Begin elke instructiezin met een doe-woord.
  • Pak... Doe... Zet...
  • Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven.
  • Eerst... Dan... Daarna... Vervolgens... Ten slotte...
  • Gebruik afbeeldingen als die je instructie duidelijker maken. 
Zo schrijf je een instructie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrediënten:
  • 4 el zelfrijzend bakmeel
  • 3 el suiker
  • 2 el cacaopoeder
  • 3 el melk
  • 3 el zonnebloem olie

Instructies:
  • Doe alle ingrediënten in een mok. Roer het goed door elkaar.
  • Zet de mok 140 seconden in de magnetron op vol vermogen.
  • Haal je mok met een ovenwant uit de magnetron.

Naar: https://www.laurasbakery.nl/chocolade-mug-cake/
Chocolademugcake

Slide 12 - Tekstslide

Welke twee dingen zijn goed? 
- Doe-woorden
- Opsommingsteken

Wat maakt de instructie nog beter?
- Signaalwoorden toevoegen
Een slecht voorbeeld

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is eigenlijk vrij simpel. Allereerst verdeel je de dingen in verschillende groepen. Maar natuurlijk, één hoop kan ook voldoende zijn – dat hangt af van hoeveel er is. Het kan zijn dat je vervolgens ergens anders heen moet omdat je geen apparaat hebt, indien dit wel het geval is, dan ben je nu al een flink eind op weg. Het is belangrijk om niet te veel te doen. Ik bedoel: het is beter om maar een paar dingen tegelijk te doen, in plaats van te veel in één keer. Op korte termijn lijkt dit niet zo belangrijk, maar er kunnen snel problemen ontstaan. En een foutje kan je aardig wat geld kosten. Eerst lijkt de procedure ingewikkeld maar je zult zien: het wordt vanzelf een onderdeel van je leven.
?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De was doen is eigenlijk simpel. Volg onderstaande stappen:
  • Eerst verdeel je de kleding in verschillende groepen. Als je niet veel kleding hebt, kan één hoop ook.
  • Dan stop je de kleding in de wasmachine. Doe niet te veel in één keer in de wasmachine.


etc.

De was in de wasmachine doen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Tekstdoel
  • Iets uitleggen of iets leren
Waarom schrijf je een instructie? Wat wil je ermee bereiken?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Vertel waar de instructie over gaat. 
  • Leg alles stap voor stap uit. Gebruik korte zinnen.
  • Zet alles in een logische volgorde.

  • Geef de stappen een nummer, of zet een opsommingsteken voor elke stap.
  • Streepje (-) of bolletje
  • Begin elke instructiezin met een doe-woord.
  • Pak... Doe... Zet...
  • Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven.
  • Eerst... Dan... Daarna... Vervolgens... Ten slotte...

  • Gebruik afbeeldingen als die je instructie duidelijker maken. 

  • Tekstdoel = iets uitleggen/leren
Zo schrijf je een instructie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat?
  • H3, schrijven: opdr. 3

Hoe?
  • Boek + schrift

Klaar? 
  • Lees de instructie van diegene naast je
  • Nakijken vorige weektaak
  • Extra werkbladen lv of mv




Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Na deze les...

  • kun je een eenvoudige instructie schrijven.

Doel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

Dinsdag:
  • Laptop + oplader mee

Donderdag 31 maart:
  • Toets taalverzorging H3 en H4 (2x)
  • Leesboek mee







Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies