4.4 Blussen

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen

Slide 1 - Tekstslide

In een slecht geventileerde ruimte staat een butaan (C4H10) kachel. In eerste instantie vindt er volledige verbranding plaats. Na een tijdje gaat de volledige verbranding over in een onvolledige verbranding. De verhouding waarin koolstofdioxide en koolstofmonooxide ontstaan blijkt 1 : 1 te zijn (= gelijk aan elkaar). Het andere reactieproduct is water.

Geef de reactievergelijking van deze verbranding.

Slide 2 - Open vraag

Op welke manieren kun je een brand blussen?

Slide 3 - Woordweb

Alle drie tegelijk nodig voor een verbranding:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Brand blussen

Slide 6 - Tekstslide

Brand blussen

Slide 7 - Tekstslide

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 8 - Quizvraag

Welk onderdeel uit de branddriehoek kun je met behulp van water weg halen.
A
Ontbrandingstemperatuur
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt drie stoffen voor je liggen. Je hebt getest wanneer deze gaan branden: 

- IJzer gaat niet branden als je er een lucifer bij houdt.  
- Silaan gaat branden terwijl het in het klaslokaal ligt.  
- Benzine gaat branden als je er een lucifer bij houdt. 

Sleep de stoffen in de volgorde van lage ontbrandingstemperatuur naar hoge ontbrandingstemperatuur.
ijzer
silaan
benzine

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kun je een brand NIET blussen?
A
Verwijderen van de brandstof
B
Verwijderen van de zuurstof
C
Verwijderen van de temperatuur
D
Meer zuurstof toevoegen

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier kun je de temperatuur verlagen tot onder de ontbrandingstemperatuur?
A
Heel hard blazen
B
Blussen met water
C
Geen nieuw hout in openhaard gooien
D
Zand erop scheppen

Slide 13 - Quizvraag

Je blust een papierbrand met water. Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?

A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 14 - Quizvraag

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht. Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer weg?
A
Brandstof
B
Temperatuur
C
Zuurstof

Slide 15 - Quizvraag