De zinnen hieronder hebben te maken met de Sovjet-Unie en met Midden- en Oost-Europa in de periode 1900-1945. Zet ze op chronologische volgorde. Noteer alleen de nummers.
1. Duitsland verovert Tsjechoslowakije.
2. In Versailles wordt besloten dat Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije onafhankelijk worden.
3. Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag, waarbij ze ook Polen onder elkaar verdelen.
4. Als Operatie Barbarossa begint, worden Hitler en Stalin vijanden.
5. In Rusland nemen communisten de macht over.
6. Met de Duitse inval in Polen begint de Tweede Wereldoorlog.
7. In Duitsland komt Hitler aan de macht, die in het oosten meer Lebensraum wil veroveren.