Theme 7 - Grammar: WH-questions past simple
1 / 28
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
WH-words?
Wat zijn dat ook alweer?
Wat zijn dat ook alweer?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
_______ did you go on holiday?
I went to Spain.
I went to Spain.
A
Who
B
When
C
Where
D
How
Slide 7 - Quizvraag
_______ did you go on holiday?
I went there in October.
I went there in October.
A
Who
B
When
C
Where
D
How
Slide 8 - Quizvraag
_______ did you see at het Roggefestival?
I saw Davina Michelle and Bløf.
I saw Davina Michelle and Bløf.
A
Who
B
When
C
Where
D
How
Slide 9 - Quizvraag
_______ did you make the test?
Great, I had a 10 for the test!
Great, I had a 10 for the test!
A
How
B
When
C
Where
D
Which
Slide 10 - Quizvraag
_______ flavour did you choose? Strawberry or chocolate?
I choose chocolate!
I choose chocolate!
A
How
B
What
C
Why
D
Which
Slide 11 - Quizvraag
_______ were you late at school?
I missed the bus.
I missed the bus.
A
How
B
What
C
Why
D
Which
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Waar gaan de vragen over?
A
Over nu
B
Over de toekomst
C
Over het verleden
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord staat in de voorbeeld zinnen steeds achter het vraagwoord?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
travel
you
did
Where
to?
Slide 18 - Sleepvraag
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
did
that book?
Slide 19 - Sleepvraag
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
persoon
de rest
Who
that girl
was
in the bus?
Slide 20 - Sleepvraag
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
did
that book?
Slide 21 - Sleepvraag
Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
do
they
What
did
this weekend?
Slide 22 - Sleepvraag
Maak een vraag passend bij:
I lived in Buren in 2010.
I lived in Buren in 2010.
Slide 23 - Open vraag
Maak een vraag passend bij:
I visited Australia in 2008.
I visited Australia in 2008.
Slide 24 - Open vraag
Maak een vraag passend bij:
I choose this book because I liked it.
I choose this book because I liked it.
Slide 25 - Open vraag
Maak een vraag passend bij:
Richard won the prize.
Richard won the prize.
