Prepositions of time and place

Today's plan:

- Prepositions of place 
- Prepositions of time
- Over to you 

Lesson goal: I can use prepositions of time and place.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Today's plan:

- Prepositions of place 
- Prepositions of time
- Over to you 

Lesson goal: I can use prepositions of time and place.

Slide 1 - Tekstslide

Gedragsregels:
- Listen to each other 
- Phones in the phonebag
- Respect each other 
 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Prepositions of place

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsels van plaats
  • Je gebruikt voorzetsels van plaats om aan te geven waar iemand is. 

  • Bijvoorbeeld:

  • De muis staat achter de bank
  • The mouse is behind the couch



Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • I'm standing behind the chair.

  • I'm standing in front of the chair.

  • I'm standing next to the chair.

  • I'm standing between the chairs.

  • I'm standing on the chair.

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetsels van plaats






Leer deze uit je hoofd!


Slide 8 - Tekstslide

Prepositions of time

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

IN gebruik je voor: eeuwen, jaren, maanden en langere tijdsperiodes
examples: in 2018, in June, in the past

ON gebruik je voor: dagen, data
examples: on Tuesday, on my birthday, on Christmas day

Slide 11 - Tekstslide

AT gebruik je voor: precieze tijden
examples: at 12 o'clock, at noon, at sunrise, at the moment
Uitzondering: at night, at the weekend, at Christmas

Slide 12 - Tekstslide

Prepositions of Time

Slide 13 - Tekstslide

Plaats de voorzetsel in het huisje
in
above
behind
in front of
next to

Slide 14 - Sleepvraag

2

Slide 15 - Video

01:50
Hoe vertaal je: ik zit op school nu
A
I am at school now
B
I am on school now

Slide 16 - Quizvraag

02:15
Hoe vertaal je: ik zie je bij de bioscoop.
A
I will see you by the cinema.
B
I will see you at the cinema.

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste voorzetsel van plaats:

There was a boy ____the window.
A
at
B
in
C
on
D
between

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste voorzetsel van plaats:

Do you take sugar __ your coffee?
A
at
B
on
C
in
D
above

Slide 19 - Quizvraag

She left ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 20 - Quizvraag

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 21 - Quizvraag

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 22 - Quizvraag

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 23 - Quizvraag

..... summer we often go swimming.
A
on
B
in
C
at

Slide 24 - Quizvraag

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 25 - Quizvraag

Do you go to church ..... Sundays?
A
on
B
in
C
at

Slide 26 - Quizvraag

.... Easter Monday
A
in
B
on
C
at

Slide 27 - Quizvraag

.... 4th of July
A
in
B
on
C
at

Slide 28 - Quizvraag

We never do our homework ..... the evenings.
A
at
B
in
C
on

Slide 29 - Quizvraag

The cat usually sleeps ___ night.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide